Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

AI Theoloog in de media

In februari, maart en april ben ik diverse malen geïnterviewd over AI en theologie. De links naar deze artikelen vind je hieronder.

Interview in het Nederlands Dagblad van 11 april 2023 met Johan Vollmuller, de ontwikkelaar van BijbelGPT, met daarin een quote van mij als AI theoloog.

Interview AI in CGMV Magazine maart 2023

Cover CGMV magazine maart 2023

In januari 2023 ben ik geïnterviewd door Ineke Evink, hoofdredacteur van CGMV Magazine over de kansen en gevaren van AI. Je kan een PDF van het artikel hieronder downloaden.

Interview met EO Visie 10 2023

Cover EO Visie nummer 10 2023

Het artikel is hier online te lezen

Illustratie artikel EO Visie 10

Interview op Cvandaag – 21 februari 2023

Het interview met Geerten van Breugel van Cvandaag is hier terug te lezen (zit achter betaalmuur). Wil je een PDF van het artikel lezen, stuur mij dan een berichtje en ik stuur het naar je toe.

Categorieën
AI Technologie Theologie Virtual Reality

Kerk zijn in de metaverse

De metaverse wordt door veel trendwatchers gezien als de volgende fase van het internet waarbij het belangrijkste kenmerk is dat het internet drie-dimensionaal wordt. Wat betekent dit voor kerken en wat is de metaverse precies. Hierover schrijf journalist Bas Meeuse van bet Nederlands Dagblad een prachtig tweeluik waar ik ook een bijdrage aan heb mogen leveren. De links naar de artikelen zijn te vinden in de tweets hieronder.

Deel 1

Deel 2

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Opiniestuk Nederlands Dagblad – ‘Stel elkaar morele vragen over AI’

… Kunstmatige intelligentie zal ons met steeds meer morele vragen gaan confronteren. We gaan profiteren van doorbraken op medisch
gebied, maar komen ook in aanraking nieuwe schandalen die vergelijkbaar zijn met de toeslagenaffaire.

“Gradually, then suddenly” (langzaam en dan plotseling) is een beroemd citaat van de schrijver Ernest Hemingway uit zijn boek The Sun Also Rises (Nederlandse titel: En de zon gaat op) dat voor mij de ontwikkelingen in kunstmatige intelligentie (vaak afgekort tot AI, afkomstig uit het Engels Artificial Intelligence) weergeeft. Tot het voorjaar van 2022 leken de ontwikkelingen zich lineair voort te bewegen, tot in de zomer en het najaar een explosie van innovatie zich aandiende. Nieuwe AI-systemen, met namen als DALLE-2, Midjourney en ChatGPT, hielden de gemoederen behoorlijk bezig en lieten mensen eigenhandig ervaren hoe je met behulp van een simpele tekst-aanwijzing de computer van alles kon laten maken. Van surrealistische plaatjes van een groene kameel op de maan en stoelen in de vorm van een avocado tot en met nieuwe teksten voor Opwekkingsliederen en zelfs complete preken zijn er gegenereerd. Aan dat laatste zijn er ook in deze krant menig artikel en opiniestuk gewijd, maar ook op andere AI-fronten gebeurde er veel. Zo beweerde een medewerker van Google in juni dat hij geloofde dat chatbot LaMDA echt leefde en gevoelens had en kondigde Elon Musk namens zijn bedrijf Neuralink eind november aan dat hij binnen zes maanden het menselijk brein aan een computer wil koppelen om in eerste instantie mensen met een bepaalde soort blindheid weer te laten zien. In een recent rapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) wordt AI systeemtechnologie genoemd, dat is technologie vergelijkbaar met elektriciteit en de verbrandingsmotor, die een “grote impact [heeft] op de samenleving, die vooraf niet kan worden voorzien.” Kortom, er is nogal wat gebeurd het afgelopen jaar op het gebied van AI en er staat ons volgens deskundigen nog veel meer te wachten waar we allemaal mee te maken gaan krijgen. Naast bewondering roept deze technologie bij velen ook de nodige ethische vragen op en vragen steeds meer mensen zich af hoever we hiermee mogen gaan.

Christen en AI

Wat moet je als christen nu aan met AI en hoe breng je dit dan in de praktijk? Zoals hierboven beschreven is, is AI in 2022 in een stroomversnelling terecht gekomen en de verwachting is dat deze technologie veel in de maatschappij zal gaan veranderen en ons met steeds meer morele vragen zal gaan confronteren. We zullen als samenleving kunnen profiteren van AI-doorbraken op bijvoorbeeld medisch gebied maar ook in aanraking komen met nieuwe AI-schandalen zoals de Toeslagenaffaire. Ook als christen zul je dit steeds meer gaan merken; zo kun je natuurlijk nu makkelijk een affiche voor een themadienst ontwerpen, maar kun je als ouder er ook achter komen dat je kind een schoolopdracht met ChatGPT gemaakt heeft (en dus eigenlijk fraudeert). Volgens de Amerikaanse theoloog Philip Hefner zijn wij als mensen created co-creators, oftewel wij zijn geschapen om dingen te maken en deze als christen in te zetten voor een betere en rechtvaardigere wereld (Micha 6:8). Dit geldt uiteraard ook voor AI en het is een morele plicht voor christenen om na te gaan hoe je hier op een verantwoorde manier mee omgaat.

Suggesties voor de praktijk

Tot slot, wil ik graag enkele suggesties aanreiken om dit concreet te maken. Het begint met bewustwording door bijvoorbeeld zelf eens te experimenteren ChatGPT of DALLE-2 om zelf AI te ervaren. Een volgende stap is om kennis op te doen over AI door bijvoorbeeld de gratis online Nationale AI-cursus te volgen of door bijvoorbeeld het AI-hoofdstuk in het boek Dank God voor techniek van Maaike Harmsen te lezen. Mijn laatste suggestie is om het gesprek met elkaar aan te gaan hierover. Doe dit in het klaslokaal, aan de keukentafel of de lunchtafel op het werk, of in kerkelijk verband, zoals in bijbelstudiegroepen of een themadienst over dit onderwerp. We kunnen gerust stellen dat AI het gradually-tijdperk achter zich heeft gelaten en we in 2022 het suddenly-tijdperk zijn binnengetreden.  Het is daarbij onze morele plicht als christenen om ons te verdiepen in AI en te zoeken naar manieren om deze technologie te gebruiken voor het welzijn van de mensheid, terwijl we ons tegelijkertijd bewust blijven van de mogelijke ethische problemen die kunnen ontstaan. Om in de stijl van AI af te sluiten heb ik ChatGPT gevraagd een slotzin voor dit opiniestuk te maken: Het is moreel wenselijk voor ons als christenen om ons te verdiepen in AI en te zoeken naar manieren om deze technologie te gebruiken voor het welzijn van de mensheid, terwijl we ons tegelijkertijd bewust blijven van de mogelijke ethische problemen die kunnen ontstaan.

Categorieën
Technologie Theologie

Recensie Dank God voor techniek – Maaike Harmsen

In onze wereld neemt techniek een belangrijke plaats in en bepaalt voor een steeds groter gedeelte onze maatschappij en hoe wij naar de wereld kijken. Wie kan zich nu nog een leven zonder smartphone voorstellen? Tegelijkertijd hebben christenen vaak een haat-liefde verhouding met techniek en hebben vooral oog voor de negatieve gevolgen ervan. In het boek Dank God voor techniek doet theoloog en techniek-liefhebber Maaike Harmsen een manmoedige poging om dit beeld te kantelen en ons te laten realiseren dat we best dankbaar mogen zijn voor de techniek die God ons gegeven heeft. Het lijkt erop dat boeken die gaan over de invloed van techniek op onze samenleving in één van de volgende categorieën vallen: óf het betreft een optimistische kijk die gelooft dat techniek ons leven beter maakt en dat je met techniek problemen als de aanstaande klimaatcrisis kan oplossen, óf een pessimistische blik, die ervan uitgaat dat techniek de belangrijkste oorzaak van onze wereldproblemen is en dat dit in de toekomst alleen maar verergert. Harmsens boek val er precies tussenin en geeft een realistisch en pragmatisch beeld over wat techniek is en hoe je je als christen daartoe kan verhouden.

Bijbelstudies

Het boek bevat tien bijbelstudies, verdeeld over tien hoofdstukken, waarin elk hoofdstuk een technologisch thema verkend wordt en gekoppeld wordt aan een bijbellezing. Elke studie is gebaseerd op een preek die de auteur in het verleden gehouden heeft en deze zijn omgevormd tot overdenkingen die worden afgesloten met gespreksvragen. Harmsen laat een breed pallet aan technologische thema’s de revue passeren die elk zeer relevant en waarvan sommige bijzonder actueel zijn (bijvoorbeeld het thema landbouw wat in hoofdstuk 6 Speer, schoffel en kas behandeld wordt). De onderwerpen variëren van de klimaatcrisis, tot kunstmatige intelligentie (AI) tot en met het heelal en ruimtevaart. In de inleiding schrijft de auteur dat zij geen technische achtergrond heeft omdat zij “slechts theoloog” (12) is en het boek geschreven heeft uit nieuwsgierigheid naar techniek en wat er vanuit de bijbel hierover te zeggen valt. Ze hoopt dat deze nieuwsgierigheid ook bij de lezer wordt aangewakkerd en ze is daar, wat mij betreft, uitstekend in geslaagd; het boek is vlot geschreven en de technische onderwerpen worden op een toegankelijke manier uitgelegd (hetgeen een groot voordeel is als een niet-techneut een boek over techniek schrijft). De inhoud heeft tegelijkertijd ook voldoende diepgang en Harmsen weet goed de relevante thema’s en morele vraagstukken uit het vakgebied te beschrijven en koppelt deze aan interessante bijbelgedeelten.

Mensbeeld

Waar sommige recensenten haar een gebrek aan exegese verwijten, is het goed om te beseffen dat dit geen verzameling preken is maar een reeks korte inleidingen op technische thema’s vanuit bijbels perspectief, die vooral kunnen aanzetten tot een gesprek hierover met elkaar. Wat opvalt is dat bijna alle gekozen bijbelgedeelten uit het Oude Testament komen en gebaseerd zijn op theologisch-antropologische teksten, met andere woorden, teksten die gaan over wie de mens is en hoe deze zich mag verhouden tot God, andere schepselen en de wereld. Het mensbeeld wat in de Bijbel wordt geschetst biedt verrassend veel relevante aanknopingspunten voor de technologische uitdagingen van de 21ste eeuw. Het mensbeeld dat Harmsen door het boek heen schetst, en welke als een rode draad die door het boek heen loopt, is dat de mens op de aarde is gezet om de aarde te bewerken en, professor Klaas Schilder parafraserend, om zichzelf te ontwikkelen en te leren. Techniek is hierbij ontegenzeggelijk een belangrijk middel om dat te doen, met als doel om God groot te maken. Daar waar het christendom nog wel eens verweten wordt dat deze teksten misbruikt zijn als rechtvaardiging voor het plunderen en vervuilen van onze aarde (bijvoorbeeld White, 1967), merkt Harmsen terecht op dat we de aarde “niet alleen [moeten] bewerken maar ook bewaren, dat is onze diepmenselijke opdracht” (67)[1]. Ook hier valt op dat haar pragmatisch-realistische benadering een heldere en nuchtere kijk vormt die richting kan geven in maatschappelijke debatten, zoals bijvoorbeeld het stikstofdebat, die steeds meer worden gedomineerd door extreme standpunten en waar steeds minder de bereidheid is om naar elkaars standpunten te luisteren en samen te werken. Ik zou haar benadering willen kenschetsen als een moderne vorm van christelijke deugdethiek, waar bij christelijke politieke partijen gelukkig ook steeds meer aandacht voor is (bijvoorbeeld Van Putten (2022)), waaruit blijkt dat bijbels geïnformeerde deugden nog steeds een zegen kunnen zijn voor onze gepolariseerde samenleving.

Maaike Harmsens boek verdient een brede lezerskring onder theologen, predikanten, voorgangers, leesgroepen en iedereen die geïnteresseerd is in een christelijke doordenking van het gebruik van technologie. Het boek combineert kennis van zaken met originele theologische reflectie en moedigt de lezer vooral aan om zelf kritisch na te gaan denken over de rol van technologie zonder daarbij normatief te worden. De enige kritische noot die ik zou willen plaatsen is dat ik niet eens ben met Harmsens positie dat zij niet gelooft in morele vooruitgang (123) en dat elke poging tot een utopische nieuwe samenleving, zoals bijvoorbeeld de Mars-kolonie van Elon Musk, gedoemd is om te mislukken vanwege de zondige natuur van de mens. Er is mijns inziens de afgelopen honderden jaren wel degelijk vooruitgang geboekt en technologie heeft daar ook deels in geholpen, denk hierbij aan de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van vrouwen, maar tegelijkertijd ben ik het Harmsen eens dat we niet klakkeloos moeten geloven in een maakbare samenleving en dat we vanuit onze christelijke identiteit met wijsheid mogen handelen, of zoals zij het zegt “alle vragen over techniek komen weer terug naar wie jij bent, wie jij wilt zijn voor God en je naaste” (126).

Sticker

Bij het boek wordt een sticker meegeleverd waarmee je kan laten zien dat je God dankt voor techniek. Op de foto zie je de sticker die ik op mijn gitaarkoffer geplakt heb.

Tot slot, de boekomslag, de bijgeleverde “Dank God voor techniek”-sticker en de ondertitel van het boek (bijbelstudies voor ruimtereizigers) verwijzen naar ruimtevaart en geven het boek een nerdy uitstraling en zal sommige potentiële lezers misschien afschrikken. Ik zou die mensen juist van harte willen aanraden om juist wel het boek te lezen want het helpt terdege om je als christen te navigeren in onze door technologie gedomineerde 21ste eeuw met als devies ‘Dank God voor techniek” en ik bedank Maaike Harmsen voor het prachtige boek hierover.

Referenties

Jong, Matthijs de. (2022). “Een exegetische verkenning van Genesis 1:26-28.” Met Andere Woorden, jaargang 41/ 2. https://debijbel.nl/bericht/heersen-als-beeld-van-god-geen-ramp-voor-de-aarde

Putten, Robert van. (2022). Tien deugden voor politiek en overheid (Amersfoort: Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie). https://wi.christenunie.nl/uitgaven-details/10212096/boeken/10285772/tien-deugden-voor-politiek-en-overheid.

Urk-Coster, Eva van. (2022). “Ecologisch Bijbellezen in het antropoceen.” Met Andere Woorden, jaargang 41/ 2. https://debijbel.nl/bericht/ecologisch-bijbellezen-in-het-antropoceen

White Jr, Lynn. (1967). “The historical roots of our ecologic crisis.” Science, 155 (3767), 1203-1207.


[1] Steeds meer theologen lezen deze teksten uit Genesis vanuit een ecologische hermeneutiek. Zie bijvoorbeeld Van Urk-Coster (2022) en De Jong (2022).

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Book review Following Jesus in a Digital Age by Jason Thacker

What does it mean to follow Jesus in a digital age is a question many people ask themselves, but there are not many resources to date that help answer this question. Jason Thacker, who is the chair of Research in Technology at the ERLC Research Institute, has filled this void by writing this book. According to Thacker the main goal is “to [help] better understand that we are each being discipled every day by the technologies we use, whether we realize it or not” (3) and by making us think how we can navigate our digital society in a “moral, holistic, and deeply biblical way” (6). The book that comes in a handy takeaway size, contains four thematic chapters about wisdom, truth, responsibility, and identity and an appendix that contains a note to (church) leaders.

The first chapter explores the question what it means to follow Jesus wisely in a digital age. Wisdom starts with taking a step back to reflect on how technology is shaping us in our daily lives and Thacker draws on the work of the French sociologist and theologian Jacques Ellul to demonstrate how humans and technology have been in a complex relationship since the beginning of the world. The mindset in our 21st century society is that we should be able to solve every world problem with technology (‘there’s an app for that’) and technology has permeated almost every aspect of our daily lives. In a way our world, and henceforth our worldview, gets more and more mediated through technology. Ellul already wrote about this technological imperative in the pursuit of efficiency and progress in his book The Technological Society more than seventy years ago and his analysis still holds today. In the last part of this chapter Thacker describes what it means to be wise as it is described in the  biblical Wisdom literature. Being wise is not to walk the path of technology towards more efficiency, but to reorient oneself to a full flourishing life as God intended it to be. Christians are all called to show wisdom in the digital public square. The second chapter is about pursuing truth. According to Thacker the root cause of the current post-truth era is not technology, but the scientific worldview that moved transcendency out of our society; we have moved from a God-centric world to a self-centred world where truth has been personalized and weaponized as propaganda. This has led to a world that gets inundated with dis- and misinformation which has been amplified and accelerated by technology. With the advent of new AI-powered technologies like deepfakes it is only expected to get worse as Thacker expects. He calls upon Christians to act wisely and pursue the Truth and be accountable for one’s own behaviour in dealing with mis- and disinformation. Being responsible in a curated age is the theme of the third chapter where the author advocates for being mindful of what content is being presented to you and why. In what I consider to be one of the best sections of the book, Thacker explains the rationale of content moderation by big tech companies and how they often fail to account for minority views which clearly can impact expressing Christian values that deviate from society’s values. In the last part of the book Thacker argues that Christians should take personal responsibility for their actions and not blaming technology or the other when things get polarized. One of the root causes for this polarization is the pursuit for building (online) identities by identifying us with (digital) communities that give a sense of belonging, purpose, and safety; Thacker challenges Christians to take the long Biblical view as they already have a place where they belong.

Reading this book may give the reader an uncanny, even dystopian view on the role technology is playing in our society, despite the author mentioning positive use cases of technology. Christians may also be thankful for the gift of technology in their lives, and I would have liked to have this point more emphasized in the book to develop a balanced and realistic point of view on technology. The best part of this book is the long biblical view the author takes on what it means to be a Christian in this digital world by drawing on biblical wisdom. This book will be helpful for any church leader, theologian and preacher who wants to develop a biblical perspective on our technological mediated age but I would recommend reading this book in parallel with a book that focuses more on how technology could be used for good so one can develop a realistic, well informed perspective on what it means ‘to be present in the modern, digital world’ to paraphrase Ellul.

Jason Thacker, Following Jesus in a Digital Age, (Nashville TN, B&H Publishing, 2022), 163 pp., USD 12.82, paperback (ISBN 978-1087754598).

Categorieën
AI Recensie Technologie Theologie Virtual Reality

Recensie Virtual Reality Church – Bock & Armstrong

Een van de opvallendste trends in de wereld van het Internet van de afgelopen jaren is de metaverse. Er zijn allerlei digitale profeten die beweren dat dit onze toekomst helemaal op zijn kop gaat zetten en zelfs de Amerikaanse social media-reus Facebook heeft eind 2021 haar naam veranderd in Meta. De metaverse is een driedimensionale volgende versie van het internet waarbij je letterlijk onderdeel wordt van een virtuele realiteit en waarbij de fysieke en de digitale wereld steeds meer in elkaar overlopen. Uiteraard zijn er ook vele mensen die nadenken over wat het zou betekenen om kerk te zijn in een Virtual Reality (VR) wereld hetgeen ook gebeurt in dit boek. Het interessante aan dit boek is dat het niet geschreven is door jeugdige techneuten maar door twee gerenommeerde theologen die al een aardig tijdje meelopen (Darrell Bock is onder andere de auteur van een gezaghebbend en veelgebruikt commentaar op het boek Lucas).

In dit boek staan Bock en Armstrong stil bij de vraag wat het betekent om kerk te zijn in een virtuele wereld en beginnen zij met een geschiedenisles. Op vaak humoristische wijze laten ze zien hoe de kerk door de eeuwen om is gegaan met technologische veranderingen. Eigenlijk is de onderliggende vraag eeuwenoud en lijkt het dat VR het volgende onderwerp in het rijtje technologische veranderingen is waar de kerk wat mee zou moeten. De auteurs leggen daarna uit wat het woord virtueel betekent en wat een virtuele wereld in VR inhoudt. Net als vele anderen die over technologie schrijven, refereren Bock en Armstrong ook aan het feit dat de coronapandemie het gebruik van virtuele technologie enorm versneld heeft. Wat dit boek onderscheidt van andere boeken is dat beide schrijvers een goed evenwicht hebben gevonden tussen het beschrijven van VR en de theologische onderbouwing voor het omgaan met technologie. Ze onderhouden een positie waarbij ze terecht aangeven dat technologie iets is dat door God gegeven is aan de mens en dat het ingezet mag worden voor de aanbidding van God maar dat het tegelijkertijd niet iets mag zijn dat je afleidt van God.

Tegelijkertijd roept VR ook een aantal nieuwe fundamentele, filosofische vragen op waarbij bepaalde theologische vanzelfsprekendheden opnieuw moeten worden doordacht. Vragen zoals of je daadwerkelijk iemand kan dopen in VR of dat je samen virtueel avondmaal kan vieren. In het boek roepen de auteurs kerken op om na te denken over de volgende drie vragen met VR aan de slag te gaan: 1. Wat betekent het samenzijn van de kerk in VR, 2. Wat is de liturgische traditie van de kerk en 3. Hoe kunnen de sacramenten zo volledig mogelijk bediend worden. De auteurs beschrijven vervolgens vanuit verschillende theologische tradities, zoals de rooms-katholieke transsubstantiatieleer en het memorialisme, wat mogelijke oplossingen en knelpunten zijn en moedigen vooral kerken aan om dit soort technologische mogelijkheden zich niet af te laten houden wat het in essentie betekent om kerk te zijn.

Door de coronapandemie is het gebruik van digitale middelen om kerk te zijn enorm toegenomen waardoor er in mijn ogen door veel kerken te weinig tijd genomen om hier voldoende op te reflecteren. Dit boek biedt voldoende handvatten om hierin te voorzien en goed materiaal voor elke kerk en theologisch professional die na wil denken over wat het betekent om kerk te zijn in de virtuele wereld. VR en de metaverse klinkt voor velen misschien nog als iets exotisch dat pas over lange tijd ook in de kerk gebruikt zal gaan worden, toch wordt onze wereld steeds digitaler en begeven, met name jongeren, zich steeds vaker in virtuele werelden waardoor het goed is om als kerk na te denken wat dit voor impact heeft en dit boek is daarbij een goed vertrekpunt.

Darrell L. Bock en Jonathan J. Armstrong, Virtual Reality Church: Pitfalls and Possibilities, Moody Chicago 2021, 272 pp., €23,46/ €8,53 (Kindle e-book), 9780802420800/ 9780802499080 (e-book).

Categorieën
Algemeen Technologie Theologie

Techniek en de Bijbel – 12 korte overdenkingen

Ik heb in 2019 twaalf korte overdenkingen opgenomen over het thema ‘Techniek en de Bijbel’. Deze studies zijn destijds uitgezonden op Groot Nieuws Radio en zijn hieronder terug te luisteren.

Aflevering 1 ‘Introductie Technologie en de Bijbel’

Aflevering 2 ‘Vertrouwen’

Aflevering 3 ‘Delen is het nieuwe hebben’

Aflevering 4 ‘Fake news’

Aflevering 5 ‘Wijsheid’

Aflevering 6 ‘Eenzaamheid’

Aflevering 7 ‘Babel’

Aflevering 8 ‘Vrijheid’

Aflevering 9 ‘Selfies’

Aflevering 10 ‘Stilte’

Aflevering 11 ‘Veiligheid’

Aflevering 12 ‘Hoe ga je om met techniek’

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Reactie op artikel ‘Kunstmatige Intelligentie en het gevaar van reductionisme’ van Jochemsen/ Peters

Gepubliceerd in Radix 2022-02 en ook te lezen op de website van Techtics

Inleiding

Het themanummer over kunstmatige intelligentie, hierna verder afgekort tot AI,[1] van het christelijk tijdschrift Radix bevat diverse artikelen over de rol die AI speelt in onze samenleving en in het bijzonder hoe dit gekoppeld is aan geloof en ethiek. Zoals ik vorige maand al op Twitter aankondigde, geef ik in dit artikel een reactie op het artikel van Jochemsen en Peters (2022) waarin zij betogen dat AI in zichzelf leidt tot een reductie van de werkelijkheid waarbij zij in hun betoog gebruik maken van de inzichten uit de Reformatorische wijsbegeerte van de Nederlandse filosoof Herman Dooyeweerd (1894-1977). Ik ben zelf erg gecharmeerd van Dooyeweerds visie op de werkelijkheid en was ook blij verrast dat beide heren zijn gedachtengoed gebruiken om het verschijnsel van AI te analyseren.

Wat is AI?

Het lezenswaardige artikel begint met een uiteenzetting van voorbeelden waarin de goede en de donkere kanten van AI worden duidelijk gemaakt. Ondanks dat de lezer een indruk krijgt wat AI ongeveer is, ontbreekt het aan een goede definitie ervan. Ik vind dit persoonlijk een gemiste kans omdat het hierdoor niet altijd helder is wanneer de auteurs over AI spreken, of in het algemeen over technologie. Een goede definitie die ik zelf vaak gebruik in mijn dagelijkse werk als docent en spreker over AI staat in het recente WRR-rapport over AI (WRR 2021) waarin AI gedefinieerd wordt als “systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken” (WRR 2021: 12). Een heldere definitie is het vertrekpunt om duidelijk te schetsen wat AI is en daarbij af te rekenen met een hardnekkige, maar verkeerde, beeldvorming die er is in onze maatschappij. Het is niet voor niets dat demystificatie van AI (WRR 2021: 139-144) als een van de vijf opgaven wordt genoemd waarin duidelijk moet worden gemaakt waar we het nu eigenlijk precies over hebben als we over AI spreken, met andere woorden, wat is AI wel en wat is het ook vooral niet.

De beide auteurs schrijven terecht dat big data een essentieel onderdeel van AI is, echter men verzuimt om ook hier een goede definitie te geven zodat het gevaar ontstaat dat mensen hun eigen verwachtingen gaan projecteren op wat big data is. Daarnaast zou je je kunnen afvragen of er ook zoiets is als small data en of dit geen invloed heeft op AI. Mijn insteek is dat alle data de belangrijkste grondstof zijn voor AI, of zoals ik elders geschreven heb, dat data wordt gezien als de nieuwe olie (Esselink 2022: 6). Data is de brandstof voor algoritmes die met behulp van statistische technieken, hetgeen we vandaag vaak machine learning noemen, voorspellingen kan genereren die de input vormen voor AI systemen. De informatie die door AI wordt gegenereerd, wordt vaak gezien als nieuwe kennis die moet leiden tot het nemen van betere beslissingen. Jochemsen en Peters (2022: 116) verwijzen hiervoor naar een bekend model uit de wereld van analyse: het DIKW-model en laten tegelijkertijd met behulp van Dooyeweerds filosofie dat kennis niet tot informatie te herleiden is.

Dooyeweerd en AI

Het interessante aan Dooyeweerds beschrijving van de werkelijkheid is dat dit, mijns inziens, een van de beste beschrijvingen/ modellen in de filosofie is die poogt om recht te doen aan de complexiteit, veelkleurigheid en ambiguïteit van de realiteit. Het resultaat is een model dat een goede basis vormt voor de antropologische vraag wie de mens is en hoe deze zich tot zijn/ haar technologische omgeving moet verhouden, met andere woorden, Dooyeweerds filosofie biedt een uitstekende basis voor techniekfilosofie zoals door anderen ook eerder is uitgewerkt (zie bijvoorbeeld Verkerk 2014, Verbeek 2008). De kracht van Dooyeweerd zit in de anti-reductionistische benadering van de werkelijkheid en het is ook terecht dat de auteurs wijzen dat een groot gevaar van AI is dat de werkelijkheid wordt gereduceerd tot de modaliteiten data en ruimte. Het is niet voor niets dat in een recent rapport van de Nationale Ombudsman terecht gewaarschuwd wordt dat een burger meer is dan een dataset (Ombudsman 2021). Onze hang naar technisisme (Jochemsen & Peters 2022: 112) zorgt ervoor dat we in deze tijden proberen met behulp van data en AI grip op de werkelijkheid te krijgen die leidt tot zekerheid, veiligheid en betekenis. Er wordt in het artikel overtuigend beargumenteerd dat technologie daardoor niet neutraal is en een veel grotere spirituele lading heeft dan menigeen zich beseft. Door het gebruik van Dooyeweerds modaliteiten ben je dus in staat om de rol van technologie goed te analyseren. Ik vind dat beide auteurs dit overtuigend hebben weergegeven in dit artikel. Waar het aan schort is dat het niet altijd duidelijk is of men het heeft over de rol van technologie in zijn algemeenheid of over AI. Ik had graag gezien dat beide heren in de toepassing van Dooyeweerds techniekfilosofie specifieker op het domein van AI waren ingegaan. Daarnaast spreken zij ook over het verschil tussen correlatie en causaliteit en lijkt het alsof door AI dit verschil niet meer bestaat en er daardoor verkeerde beslissingen worden genomen. Dit zal ook wel regelmatig gebeuren, maar ik vind dit veel te generaliserend, omdat ik weet dat vanuit de beroepspraktijk van data scientist en AI-ingenieurs hier heel veel aandacht aan wordt besteed om dit zoveel mogelijk te voorkomen (Sahoh et al. 2022). De werkelijkheid is dus veel genuanceerder dan hier wordt geschetst. Daarnaast is het jammer dat er in dit artikel geen aandacht is voor andere problemen die AI met zich meebrengt zoals impliciete vooroordelen, racisme, privacy en verantwoordelijkheid voor de uitkomsten van algoritmes om er maar een paar te noemen (zie bijvoorbeeld Muller (2020) voor een goede introductie). Als laatste vind ik dat de auteurs het begrip data te veel veralgemeniseren en het daardoor onterecht zien als één modaliteit waartoe de werkelijkheid gereduceerd kan worden. In de werkelijkheid speelt de dataficering een steeds belangrijkere rol op meerdere modaliteiten, oftewel, op verschillende niveaus neemt de rol van data toe. Een voorbeeld hiervan is de toename van de rol van data in de psychologie en biologie wat geleid heeft tot nieuwe specialismen die computational psychology of computational biology worden genoemd (Bartlett et al. 2022).

Conclusie

Ik vind dat de auteurs een goede bijdrage hebben geleverd in dit artikel door AI te analyseren met behulp van Dooyerweerds filosofie. Door het gebrek aan goede definities gaan ze soms te kort door te bocht en is het soms te generaliserend. Ik hoop dat deze reactie daarom een welkome aanvulling op dit artikel mag zijn.                                                                 

Bibliografie

Bartlett, L., Pirrone, A., Javed, N., & Gobet, F. (2022). “Computational scientific discovery in psychology.” Perspectives on Psychological Science.

Esselink, Jack. (2022). “Wat moet je als christen met kunstmatige intelligentie?” OnderWeg, jaargang 8 #5, 6-9. https://www.onderwegonline.nl/20561-wat-moet-je-als-christen-met-kunstmatige-intelligentie.

Jochemsen, Henk & Peters, Hugo. (2022). “Kunstmatige Intelligentie en het gevaar van reductionisme.” Radix 48 #2, 107-119.

Müller, Vincent. (2020).  “Ethics of Artificial Intelligence and Robotics”, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Summer 2021 Edition), Edward N. Zalta (ed.), https://plato.stanford.edu/archives/sum2021/entries/ethics-ai/.

Ombudsman, Nationale. (2021). Een burger is geen dataset – Ombudsvisie op behoorlijk gebruik van data en algoritmen door de overheid (Den Haag: Nationale Ombudsman) https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/onderzoeken/2021021-een-burger-is-geen-dataset.

Sahoh, B., Haruehansapong, K., & Kliangkhlao, M. (2022).” Causal Artificial Intelligence for High-Stakes Decisions: The Design and Development of a Causal Machine Learning Model.” IEEE Access, 10, 24327-24339.

Verbeek, P. P. (2008). “Disclosing visions of technology.” Techné: Research in Philosophy and Technology, 12(1), 85-89.

Verkerk, M. J. (2014). “A philosophy-based ’toolbox’ for designing technology: The conceptual power of Dooyeweerdian philosophy.” Koers: Bulletin for Christian Scholarship, 79(3), 1-7.

WRR. (2021). Opgave AI – De nieuwe systeemtechnologie. (Den Haag, Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid) https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2021/11/11/opgave-ai-de-nieuwe-systeemtechnologie.


[1] AI is de gangbare afkorting voor kunstmatige intelligentie en is gebaseerd op het Engelse Artificial Intelligence.

Categorieën
Ethiek Technologie Theologie

Book review ‘Theology, Ethics, and Technology in the work of Jacques Ellul and Paul Virilio’ by Michael Morelli

Many books have been written about Jacques Ellul’s writings on ethics, technology, and theology; however, only a few books contrast and compare his work with other contemporary scholars.[1] Michael Morelli’s book, which is based on his PhD-thesis, draws important lessons from the theology, ethics, and technology in the work of Jacques Ellul and Paul Virilio. Morelli, an assistant professor in Theology, Culture & Ethics at Northwest College and Seminary in Canada and the author of various articles and essays on Ellul, describes the commonalities between Ellul and Virilio; they both lived and worked in secular post-war France and are both well known for their critical work regarding the role of technology in society. According to Morelli, “Ellul and Virilio directly teach us how to identify, expose and dismantle the modern world’s idolatry of technology” (3). Morelli hopes his book will “help readers gain insight […] in [Ellul and Virilio’s] writings on technology because these insights do not receive as much attention as others” (17). Morelli clearly demonstrates how the perspectives of both scholars provide a surprisingly complementary critique, one which can help 21st century Christians navigate our technologically mediated world.

The book sets out by describing Ellul and Virilio’s context in post-war France. Morelli demonstrates how their works are heavily influenced by the role technology played during and after World War II. Both scholars consider technology to be a synonym for modernity and they critically assess technology’s role in shaping modern society. Both Frenchmen experienced the dark side of technology during the war as well as the good side that helped rebuild French society afterward. In the subsequent chapters Morelli provides an extensive introduction to Ellul’s and Virilio’s perspectives on how technology shapes modern society and has become modernity’s primary idol. Of particular interest is Morelli’s demonstration that Ellul and Virilio trace back technology’s roots in the Bible and use their personal Christian faith as the basis for their ethics.

Morelli’s book provides a good and comprehensive introduction to Ellul’s perspectives on technology, ethics, and theology and is a great primer for anyone who is new to Ellul’s work. Ellul understands modern society to be driven by technique which he describes as “the most efficient way to produce something for the lowest cost at a given point in time” (33), the sum total of technology, technological discourse, and propaganda. Technique is sacralized in modern society and this sacralization provides justification for the idolatry of progress. Ellul thinks modern man is just as religious as the medieval man, only the gods have changed to technology and science. Ellul traces the roots of technology to Genesis 4 where Cain is depicted as the first person in the Bible to walk away from God and use technology— namely the city and clothing — to protect and make a name for himself. For Ellul, the main responsibility for modern Christians is to clothe themselves with Jesus and reject the way of Cain’s worldly [metaphorical] clothing. In putting on Jesus, the Christian enters into freedom from the spiritual powers of efficiency.

Many readers of this review will be unfamiliar with the work of Paul Virilio; Morelli’s overview lays a good foundation to grasp his key insights. Virilio takes a phenomenological approach towards technology, analyzing it using the metaphors of speed, motion, and light. His quest towards the spiritual roots of technology begins with the Fall, the moment, as he sees it, when people started to move away from God with increasing acceleration. Virilio deliberately uses dark imagery to describe the negative impact technology has on society and it is no coincidence, given his background, that many of his examples relate to the war. His writing on how many different technologies stem from military applications is very insightful and is relevant in 2022 when war has become an important topic in our societies once again. Virilio uses negative imagery to highlight what the world is like without God; this is a hermeneutical approach intended to “bring readers into contact with the brilliant light of God” (73). Virilio’s ethics and theology requires one to remove oneself from the race and speed of modernity and start with Sabbath’s rest. The Sabbath, for Virilio, is about vacating and filling oneself with the light of God.

The penultimate chapter explores Ellul’s and Virilio’s critical assessment of the notion of power and technology. For Ellul “social power dialectically interacts with spiritual powers” (145) and technique is clearly a manifestation of the powers and principalities described in the Bible (e.g., Ephesians 6:12). Virilio takes a different approach and uses the accidents metaphor to expose the potential destructive power that is often hidden behind the facade of technology. In their analysis both Ellul and Virilio stop short of condemning all technology; rather they expose how power is being used through technology “to legitimize and enhance forms of life that are destructive” (159). In the last chapter of the book Morelli concludes that Virilio’s and Ellul’s insights are relevant for 21st century Christians and churches. Their theology and ethics reveal the sacred myths that underpin our society and suggest how modern Chrsitians can resist the mass manipulation and violence of the kind they experienced during and after the war.

The book is an interesting read for anyone interested in the intersection of technology, ethics, and theology. Ellul’s and Virilio’s works are notoriously complex and Morelli does an outstanding job explaining their key insights and merging them into a relevant theology and ethics for today. Morelli’s exposition of Virilio will be very insightful to those already familiar with Ellul. Though the scholars differ in their approaches to technology, their perspectives are surprisingly complementary. Despite this complementarity, Morelli’s attempts to demonstrate commonality between the works of both Frenchmen is the weakest part of the book. There is not much evidence of interactions that took place between Ellul and Virilio and much of what Morelli suggests in this regard is based on what-if’s and could-be’s.  Nonetheless, this book is worth reading and provides fresh insights from two brilliant scholars of theology and ethics of technology that are highly relevant for Christians and churches in the 21st century.

Michael Morelli, Theology, Ethics, and Technology in the work of Jacques Ellul and Paul Virilio – a Nascent Theological Tradition, (Lanham MD, Lexington Books, 2021), 227 pp., USD 89.50, hardcover (ISBN 978-1793625434)


[1] Cf. Shaw, Jeffrey M. Illusions of Freedom: Thomas Merton and Jacques Ellul on Technology and the Human Condition. Eugene: Pickwick Publications, 2014. Cf. also the themes tab at ellul.org which features brief comparisons of Ellul and several other scholars.

Categorieën
AI Technologie Theologie

Book review ‘Robot Theology’ by Joshua K. Smith

There is an advent of books that cover the intersection of technology and philosophy and discuss the societal and ethical impact technology has. However, reality has it there are not many books discussing the intersection of theology and technology, but that is changing as well. This book by Joshua K. Smith discusses the impact of artificial intelligence (AI) and robots on our lives. Smith is a theology scholar researching the ethics of AI and robots and also serves as a senior pastor in Mississippi (US). He wrote his PhD-thesis about robot rights and this book is a continuation of his research however, it is intended for a broad audience. The goal of this book is to approach the ethical and metaphysical assumptions of AI and robots through a theological lens and to build a bridge between robot ethics and Christian ethics. According to Smith, robots and AI are new media that will dramatically shape and influence our world and expose old, existential questions for humanity.

It is important that Christians participate in the discussion around the design of these technologies as “Christian scholarship provides a rich body of literature to help social and computer scientists think through care and the responsibility of innovation” (5). There are no direct references to Ellul’s work in the book, but Smith clearly points out how AI and robots will shape our world and how Christian should be present in this, which in my opinion clearly aligns with Ellul’s claims on technology and the role Christians should play in this.

The author starts with a description how humans have always tried to overcome their limitations and finiteness. Humans have always tried to use technology to accomplish this and Smith explains that technology is not simply a tool but has a telos and is inherently ethical. Artificial technology, both embodied (referred to as robots) and disembodied, will interact more and more with humans in their role as friend, servant or caretaker which has countless ethical implications that are explored in various chapters in the book. One of the best contributions the book makes, is what Smith calls the “revenge of metaphysics” (16) in which he exposes the metaphysical assumptions that are underpinning AI and robots which are based on evolutionary naturalism, or as Smith puts it, “thinking about AI and robotics is built upon a mechanical metaphysic, which means there is no room for thinking about nonmaterial objects or the supernatural” (37). Underpinning this instrumental view is the belief in power and progress, which is often veiled in eloquent Silicon Valley-rhetoric, but this may have serious ethical consequences and could potentially lead to dehumanization and marginalization. Smith underscores the importance of having the societal conversation about how AI and robots should be designed and integrated in our society so they could contribute to a better world together with humans. He advocates, just like Ellul would say, that it is important for Christian AI-practitioners, legal scholars, theologians, and ethicists to partake in this discussion since the Christian anthropology and ethics offers great resources about what it means to be human and how we should relate to the other.

It will become inevitable that robots and AI will become our new neighbors in the future and become part of our moral circle. The interesting proposition that Smith develops is not that AI and robots should have moral agency, but he focusses on moral patiency which creates room for robots and AI to have personhood. He points to how humans have gone about their domestic animals for the last millennia and how animal ethics has developed, and Smith foresees a similar development with how we will adopt robots and AI in our moral circle. He argues that the biblical notion of personhood offers nonhumans legal personhood which does not mean that they are on equal moral standing with humans. Smith argues that “there may, in the present and future, be ethical reasons to grant certain qualified entities negative rights and protections because it may positively impact human and environmental flourishing to do so” (45). Granting legal rights to AI and robots is an application of theological ethics as it protects the creators and creation and still leaves room for innovation within boundaries.

The last three chapters of the book delve into specific topics around the application of AI like friendship and companion robots and the use of AI and robots in pastoral ministry. These chapters can be read independently and, in my opinion, are less well developed as the main arguments described above. Chapter 6 Robots, Racism, and Theology is an exception to this and is very well written. In this chapter Smith explores the topics of race and how existing systemic societal biases are amplified based on the biased datasets that are used to train AI and robots. Based on the biblical notion of what it means to be human he emphasizes that ethnic diversity was a reality of creation (101) and that all people are created in the image of God and we should not let AI and robots become new slaves.

Being an AI-practitioner and theologian myself I can highly recommend this book for anyone who is interested in the intersection of AI and theology. Smith does a great job in describing the ethical and theological questions surrounding this topic. Despite it is a book that is being written for a general audience, the author often presupposes metaphysical knowledge which make some parts hard to read if you are not well known to this topic. Also, his technical description how AI works is too narrow in my opinion as an AI-professional. However, all in all this book offers a great introduction into what it means to be present in a modern world with new smart neighbors called AI and robots.

Joshua K. Smith, Robot Theology: Old questions through new media. Eugene, OR: Resource Publications. 146pp.