Categorieën
AI Recensie Technologie Theologie Virtual Reality

Recensie Virtual Reality Church – Bock & Armstrong

Een van de opvallendste trends in de wereld van het Internet van de afgelopen jaren is de metaverse. Er zijn allerlei digitale profeten die beweren dat dit onze toekomst helemaal op zijn kop gaat zetten en zelfs de Amerikaanse social media-reus Facebook heeft eind 2021 haar naam veranderd in Meta. De metaverse is een driedimensionale volgende versie van het internet waarbij je letterlijk onderdeel wordt van een virtuele realiteit en waarbij de fysieke en de digitale wereld steeds meer in elkaar overlopen. Uiteraard zijn er ook vele mensen die nadenken over wat het zou betekenen om kerk te zijn in een Virtual Reality (VR) wereld hetgeen ook gebeurt in dit boek. Het interessante aan dit boek is dat het niet geschreven is door jeugdige techneuten maar door twee gerenommeerde theologen die al een aardig tijdje meelopen (Darrell Bock is onder andere de auteur van een gezaghebbend en veelgebruikt commentaar op het boek Lucas).

In dit boek staan Bock en Armstrong stil bij de vraag wat het betekent om kerk te zijn in een virtuele wereld en beginnen zij met een geschiedenisles. Op vaak humoristische wijze laten ze zien hoe de kerk door de eeuwen om is gegaan met technologische veranderingen. Eigenlijk is de onderliggende vraag eeuwenoud en lijkt het dat VR het volgende onderwerp in het rijtje technologische veranderingen is waar de kerk wat mee zou moeten. De auteurs leggen daarna uit wat het woord virtueel betekent en wat een virtuele wereld in VR inhoudt. Net als vele anderen die over technologie schrijven, refereren Bock en Armstrong ook aan het feit dat de coronapandemie het gebruik van virtuele technologie enorm versneld heeft. Wat dit boek onderscheidt van andere boeken is dat beide schrijvers een goed evenwicht hebben gevonden tussen het beschrijven van VR en de theologische onderbouwing voor het omgaan met technologie. Ze onderhouden een positie waarbij ze terecht aangeven dat technologie iets is dat door God gegeven is aan de mens en dat het ingezet mag worden voor de aanbidding van God maar dat het tegelijkertijd niet iets mag zijn dat je afleidt van God.

Tegelijkertijd roept VR ook een aantal nieuwe fundamentele, filosofische vragen op waarbij bepaalde theologische vanzelfsprekendheden opnieuw moeten worden doordacht. Vragen zoals of je daadwerkelijk iemand kan dopen in VR of dat je samen virtueel avondmaal kan vieren. In het boek roepen de auteurs kerken op om na te denken over de volgende drie vragen met VR aan de slag te gaan: 1. Wat betekent het samenzijn van de kerk in VR, 2. Wat is de liturgische traditie van de kerk en 3. Hoe kunnen de sacramenten zo volledig mogelijk bediend worden. De auteurs beschrijven vervolgens vanuit verschillende theologische tradities, zoals de rooms-katholieke transsubstantiatieleer en het memorialisme, wat mogelijke oplossingen en knelpunten zijn en moedigen vooral kerken aan om dit soort technologische mogelijkheden zich niet af te laten houden wat het in essentie betekent om kerk te zijn.

Door de coronapandemie is het gebruik van digitale middelen om kerk te zijn enorm toegenomen waardoor er in mijn ogen door veel kerken te weinig tijd genomen om hier voldoende op te reflecteren. Dit boek biedt voldoende handvatten om hierin te voorzien en goed materiaal voor elke kerk en theologisch professional die na wil denken over wat het betekent om kerk te zijn in de virtuele wereld. VR en de metaverse klinkt voor velen misschien nog als iets exotisch dat pas over lange tijd ook in de kerk gebruikt zal gaan worden, toch wordt onze wereld steeds digitaler en begeven, met name jongeren, zich steeds vaker in virtuele werelden waardoor het goed is om als kerk na te denken wat dit voor impact heeft en dit boek is daarbij een goed vertrekpunt.

Darrell L. Bock en Jonathan J. Armstrong, Virtual Reality Church: Pitfalls and Possibilities, Moody Chicago 2021, 272 pp., €23,46/ €8,53 (Kindle e-book), 9780802420800/ 9780802499080 (e-book).

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Reactie op artikel ‘Kunstmatige Intelligentie en het gevaar van reductionisme’ van Jochemsen/ Peters

Gepubliceerd in Radix 2022-02 en ook te lezen op de website van Techtics

Inleiding

Het themanummer over kunstmatige intelligentie, hierna verder afgekort tot AI,[1] van het christelijk tijdschrift Radix bevat diverse artikelen over de rol die AI speelt in onze samenleving en in het bijzonder hoe dit gekoppeld is aan geloof en ethiek. Zoals ik vorige maand al op Twitter aankondigde, geef ik in dit artikel een reactie op het artikel van Jochemsen en Peters (2022) waarin zij betogen dat AI in zichzelf leidt tot een reductie van de werkelijkheid waarbij zij in hun betoog gebruik maken van de inzichten uit de Reformatorische wijsbegeerte van de Nederlandse filosoof Herman Dooyeweerd (1894-1977). Ik ben zelf erg gecharmeerd van Dooyeweerds visie op de werkelijkheid en was ook blij verrast dat beide heren zijn gedachtengoed gebruiken om het verschijnsel van AI te analyseren.

Wat is AI?

Het lezenswaardige artikel begint met een uiteenzetting van voorbeelden waarin de goede en de donkere kanten van AI worden duidelijk gemaakt. Ondanks dat de lezer een indruk krijgt wat AI ongeveer is, ontbreekt het aan een goede definitie ervan. Ik vind dit persoonlijk een gemiste kans omdat het hierdoor niet altijd helder is wanneer de auteurs over AI spreken, of in het algemeen over technologie. Een goede definitie die ik zelf vaak gebruik in mijn dagelijkse werk als docent en spreker over AI staat in het recente WRR-rapport over AI (WRR 2021) waarin AI gedefinieerd wordt als “systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken” (WRR 2021: 12). Een heldere definitie is het vertrekpunt om duidelijk te schetsen wat AI is en daarbij af te rekenen met een hardnekkige, maar verkeerde, beeldvorming die er is in onze maatschappij. Het is niet voor niets dat demystificatie van AI (WRR 2021: 139-144) als een van de vijf opgaven wordt genoemd waarin duidelijk moet worden gemaakt waar we het nu eigenlijk precies over hebben als we over AI spreken, met andere woorden, wat is AI wel en wat is het ook vooral niet.

De beide auteurs schrijven terecht dat big data een essentieel onderdeel van AI is, echter men verzuimt om ook hier een goede definitie te geven zodat het gevaar ontstaat dat mensen hun eigen verwachtingen gaan projecteren op wat big data is. Daarnaast zou je je kunnen afvragen of er ook zoiets is als small data en of dit geen invloed heeft op AI. Mijn insteek is dat alle data de belangrijkste grondstof zijn voor AI, of zoals ik elders geschreven heb, dat data wordt gezien als de nieuwe olie (Esselink 2022: 6). Data is de brandstof voor algoritmes die met behulp van statistische technieken, hetgeen we vandaag vaak machine learning noemen, voorspellingen kan genereren die de input vormen voor AI systemen. De informatie die door AI wordt gegenereerd, wordt vaak gezien als nieuwe kennis die moet leiden tot het nemen van betere beslissingen. Jochemsen en Peters (2022: 116) verwijzen hiervoor naar een bekend model uit de wereld van analyse: het DIKW-model en laten tegelijkertijd met behulp van Dooyeweerds filosofie dat kennis niet tot informatie te herleiden is.

Dooyeweerd en AI

Het interessante aan Dooyeweerds beschrijving van de werkelijkheid is dat dit, mijns inziens, een van de beste beschrijvingen/ modellen in de filosofie is die poogt om recht te doen aan de complexiteit, veelkleurigheid en ambiguïteit van de realiteit. Het resultaat is een model dat een goede basis vormt voor de antropologische vraag wie de mens is en hoe deze zich tot zijn/ haar technologische omgeving moet verhouden, met andere woorden, Dooyeweerds filosofie biedt een uitstekende basis voor techniekfilosofie zoals door anderen ook eerder is uitgewerkt (zie bijvoorbeeld Verkerk 2014, Verbeek 2008). De kracht van Dooyeweerd zit in de anti-reductionistische benadering van de werkelijkheid en het is ook terecht dat de auteurs wijzen dat een groot gevaar van AI is dat de werkelijkheid wordt gereduceerd tot de modaliteiten data en ruimte. Het is niet voor niets dat in een recent rapport van de Nationale Ombudsman terecht gewaarschuwd wordt dat een burger meer is dan een dataset (Ombudsman 2021). Onze hang naar technisisme (Jochemsen & Peters 2022: 112) zorgt ervoor dat we in deze tijden proberen met behulp van data en AI grip op de werkelijkheid te krijgen die leidt tot zekerheid, veiligheid en betekenis. Er wordt in het artikel overtuigend beargumenteerd dat technologie daardoor niet neutraal is en een veel grotere spirituele lading heeft dan menigeen zich beseft. Door het gebruik van Dooyeweerds modaliteiten ben je dus in staat om de rol van technologie goed te analyseren. Ik vind dat beide auteurs dit overtuigend hebben weergegeven in dit artikel. Waar het aan schort is dat het niet altijd duidelijk is of men het heeft over de rol van technologie in zijn algemeenheid of over AI. Ik had graag gezien dat beide heren in de toepassing van Dooyeweerds techniekfilosofie specifieker op het domein van AI waren ingegaan. Daarnaast spreken zij ook over het verschil tussen correlatie en causaliteit en lijkt het alsof door AI dit verschil niet meer bestaat en er daardoor verkeerde beslissingen worden genomen. Dit zal ook wel regelmatig gebeuren, maar ik vind dit veel te generaliserend, omdat ik weet dat vanuit de beroepspraktijk van data scientist en AI-ingenieurs hier heel veel aandacht aan wordt besteed om dit zoveel mogelijk te voorkomen (Sahoh et al. 2022). De werkelijkheid is dus veel genuanceerder dan hier wordt geschetst. Daarnaast is het jammer dat er in dit artikel geen aandacht is voor andere problemen die AI met zich meebrengt zoals impliciete vooroordelen, racisme, privacy en verantwoordelijkheid voor de uitkomsten van algoritmes om er maar een paar te noemen (zie bijvoorbeeld Muller (2020) voor een goede introductie). Als laatste vind ik dat de auteurs het begrip data te veel veralgemeniseren en het daardoor onterecht zien als één modaliteit waartoe de werkelijkheid gereduceerd kan worden. In de werkelijkheid speelt de dataficering een steeds belangrijkere rol op meerdere modaliteiten, oftewel, op verschillende niveaus neemt de rol van data toe. Een voorbeeld hiervan is de toename van de rol van data in de psychologie en biologie wat geleid heeft tot nieuwe specialismen die computational psychology of computational biology worden genoemd (Bartlett et al. 2022).

Conclusie

Ik vind dat de auteurs een goede bijdrage hebben geleverd in dit artikel door AI te analyseren met behulp van Dooyerweerds filosofie. Door het gebrek aan goede definities gaan ze soms te kort door te bocht en is het soms te generaliserend. Ik hoop dat deze reactie daarom een welkome aanvulling op dit artikel mag zijn.                                                                 

Bibliografie

Bartlett, L., Pirrone, A., Javed, N., & Gobet, F. (2022). “Computational scientific discovery in psychology.” Perspectives on Psychological Science.

Esselink, Jack. (2022). “Wat moet je als christen met kunstmatige intelligentie?” OnderWeg, jaargang 8 #5, 6-9. https://www.onderwegonline.nl/20561-wat-moet-je-als-christen-met-kunstmatige-intelligentie.

Jochemsen, Henk & Peters, Hugo. (2022). “Kunstmatige Intelligentie en het gevaar van reductionisme.” Radix 48 #2, 107-119.

Müller, Vincent. (2020).  “Ethics of Artificial Intelligence and Robotics”, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Summer 2021 Edition), Edward N. Zalta (ed.), https://plato.stanford.edu/archives/sum2021/entries/ethics-ai/.

Ombudsman, Nationale. (2021). Een burger is geen dataset – Ombudsvisie op behoorlijk gebruik van data en algoritmen door de overheid (Den Haag: Nationale Ombudsman) https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/onderzoeken/2021021-een-burger-is-geen-dataset.

Sahoh, B., Haruehansapong, K., & Kliangkhlao, M. (2022).” Causal Artificial Intelligence for High-Stakes Decisions: The Design and Development of a Causal Machine Learning Model.” IEEE Access, 10, 24327-24339.

Verbeek, P. P. (2008). “Disclosing visions of technology.” Techné: Research in Philosophy and Technology, 12(1), 85-89.

Verkerk, M. J. (2014). “A philosophy-based ’toolbox’ for designing technology: The conceptual power of Dooyeweerdian philosophy.” Koers: Bulletin for Christian Scholarship, 79(3), 1-7.

WRR. (2021). Opgave AI – De nieuwe systeemtechnologie. (Den Haag, Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid) https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2021/11/11/opgave-ai-de-nieuwe-systeemtechnologie.


[1] AI is de gangbare afkorting voor kunstmatige intelligentie en is gebaseerd op het Engelse Artificial Intelligence.

Categorieën
AI Technologie Theologie

Book review ‘Robot Theology’ by Joshua K. Smith

There is an advent of books that cover the intersection of technology and philosophy and discuss the societal and ethical impact technology has. However, reality has it there are not many books discussing the intersection of theology and technology, but that is changing as well. This book by Joshua K. Smith discusses the impact of artificial intelligence (AI) and robots on our lives. Smith is a theology scholar researching the ethics of AI and robots and also serves as a senior pastor in Mississippi (US). He wrote his PhD-thesis about robot rights and this book is a continuation of his research however, it is intended for a broad audience. The goal of this book is to approach the ethical and metaphysical assumptions of AI and robots through a theological lens and to build a bridge between robot ethics and Christian ethics. According to Smith, robots and AI are new media that will dramatically shape and influence our world and expose old, existential questions for humanity.

It is important that Christians participate in the discussion around the design of these technologies as “Christian scholarship provides a rich body of literature to help social and computer scientists think through care and the responsibility of innovation” (5). There are no direct references to Ellul’s work in the book, but Smith clearly points out how AI and robots will shape our world and how Christian should be present in this, which in my opinion clearly aligns with Ellul’s claims on technology and the role Christians should play in this.

The author starts with a description how humans have always tried to overcome their limitations and finiteness. Humans have always tried to use technology to accomplish this and Smith explains that technology is not simply a tool but has a telos and is inherently ethical. Artificial technology, both embodied (referred to as robots) and disembodied, will interact more and more with humans in their role as friend, servant or caretaker which has countless ethical implications that are explored in various chapters in the book. One of the best contributions the book makes, is what Smith calls the “revenge of metaphysics” (16) in which he exposes the metaphysical assumptions that are underpinning AI and robots which are based on evolutionary naturalism, or as Smith puts it, “thinking about AI and robotics is built upon a mechanical metaphysic, which means there is no room for thinking about nonmaterial objects or the supernatural” (37). Underpinning this instrumental view is the belief in power and progress, which is often veiled in eloquent Silicon Valley-rhetoric, but this may have serious ethical consequences and could potentially lead to dehumanization and marginalization. Smith underscores the importance of having the societal conversation about how AI and robots should be designed and integrated in our society so they could contribute to a better world together with humans. He advocates, just like Ellul would say, that it is important for Christian AI-practitioners, legal scholars, theologians, and ethicists to partake in this discussion since the Christian anthropology and ethics offers great resources about what it means to be human and how we should relate to the other.

It will become inevitable that robots and AI will become our new neighbors in the future and become part of our moral circle. The interesting proposition that Smith develops is not that AI and robots should have moral agency, but he focusses on moral patiency which creates room for robots and AI to have personhood. He points to how humans have gone about their domestic animals for the last millennia and how animal ethics has developed, and Smith foresees a similar development with how we will adopt robots and AI in our moral circle. He argues that the biblical notion of personhood offers nonhumans legal personhood which does not mean that they are on equal moral standing with humans. Smith argues that “there may, in the present and future, be ethical reasons to grant certain qualified entities negative rights and protections because it may positively impact human and environmental flourishing to do so” (45). Granting legal rights to AI and robots is an application of theological ethics as it protects the creators and creation and still leaves room for innovation within boundaries.

The last three chapters of the book delve into specific topics around the application of AI like friendship and companion robots and the use of AI and robots in pastoral ministry. These chapters can be read independently and, in my opinion, are less well developed as the main arguments described above. Chapter 6 Robots, Racism, and Theology is an exception to this and is very well written. In this chapter Smith explores the topics of race and how existing systemic societal biases are amplified based on the biased datasets that are used to train AI and robots. Based on the biblical notion of what it means to be human he emphasizes that ethnic diversity was a reality of creation (101) and that all people are created in the image of God and we should not let AI and robots become new slaves.

Being an AI-practitioner and theologian myself I can highly recommend this book for anyone who is interested in the intersection of AI and theology. Smith does a great job in describing the ethical and theological questions surrounding this topic. Despite it is a book that is being written for a general audience, the author often presupposes metaphysical knowledge which make some parts hard to read if you are not well known to this topic. Also, his technical description how AI works is too narrow in my opinion as an AI-professional. However, all in all this book offers a great introduction into what it means to be present in a modern world with new smart neighbors called AI and robots.

Joshua K. Smith, Robot Theology: Old questions through new media. Eugene, OR: Resource Publications. 146pp.


Categorieën
AI Technologie Theologie

Podcast over AI en theologie

Wie ben ik als mens en wie mag ik zijn als mens en hoe kan ik mij verhouden tot steeds slimmer wordende technologie? Welke rol speelt Artificial Intelligence in religie en hoe kan religie van invloed zijn op AI? Vragen die aan bod komen in de podcast met ‘AI-theoloog des Vaderlands’ Jack Esselink, tevens alumnus van de faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Interviewer is Lenneke Post. Intromuziek is gecomponeerd en uitgevoerd door Heather Pinkham.

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Recensie Robotic Persons – our future with social robots – Joshua K. Smith

Robots en theologie?

“Wat moet een recensie over een robot-boek in dit tijdschrift?” is wellicht de eerste gedachte die bij de lezer opkomt na het lezen van de boektitel. Echter de titel verraadt niet dat het gaat om een diepgaande theologische verhandeling over onze toekomst met sociale robots. Het boek is geschreven door de Amerikaanse voorganger en wetenschapper Joshua K. Smith en behelst een christelijke doordenking over wat het betekent om mens te zijn in een maatschappij waarin slimme technologie een steeds prominentere rol inneemt. Smith focust in zijn boek op sociale robots, oftewel autonome fysieke apparaten die worden aangestuurd door kunstmatige intelligentie (AI), waarmee mensen steeds frequenter en intenser interacteren. Dit soort robots bieden vele voordelen voor de mensheid, zoals dat zij vervelend en repeterend werk voor ons kunnen overnemen en dat we bijvoorbeeld geen menselijke soldaten meer hoeven te laten vechten als we dit door robots kunnen laten uitvoeren. Daarnaast gaan de ontwikkelingen razendsnel en lijken er dagelijks nieuwe toepassingen bij te komen. Echter de technische progressie gaat vele malen sneller dan de ethische reflectie die nodig is om op een verantwoorde manier met deze technologie om te gaan betoogt Smith, zodat als we niet oppassen dit zelfs tot dehumanisering kan leiden.

Imago Dei

De spannende vraag is dus hoe wij als mensen ons moeten verhouden tot slimme technologie die ons tegelijkertijd een spiegel voorhoudt, en ons dwingt na te denken wie wij zijn als mens. De auteur roept juist christenen op om mee te doen in dit maatschappelijke debat en hun theologische antropologie, waarin de mens is geschapen naar het beeld van God (Imago Dei), te plaatsen tegenover het vigerende materialistische mensbeeld. Dit mensbeeld wat gekenmerkt wordt door vooruitgangs- en maakbaarheidsdenken, zal uiteindelijk de machine steeds meer gelijkschakelen aan de mens en de mens gaan vervangen, hetgeen zal leiden verlies van menselijke waarde en waardigheid. Om dit te voorkomen pleit de auteur ervoor om robots een rechtspersoonlijkheid te geven, niet om de robots te beschermen, maar juist om de mens te beschermen.

Wat maakt dit boek interessant?

Wat dit boek interessant maakt voor de theologie professional is dat Smith een diepgaand theologisch antropologisch mensbeeld neerzet wat stevig gegrond is in metafysica en gestoeld is op degelijke exegese, en daarmee een goede bijdrage levert aan het debat over hoe wij ons als christenen moeten verhouden tot nieuwe technologie. Het nadeel van het boek is dat het wel enige filosofische basiskennis vereist om de discussie rond bijvoorbeeld het voordeel van substantie-dualisme te kunnen volgen. Maar ben je geïnteresseerd in theologie en technologie en ben je niet bang voor diepgang dan is dit boek zeker een aanrader.

Bibliografie

Joshua K. Smith, Robotic Persons: Our Future with Social Robots, Bloomington IN: WestBow 2021, 252 pp., ISBN 9781664219748.

Categorieën
AI Algemeen Technologie Theologie

Big data, apps, algoritmes en geloof in 2022

Het jaar 2022 is goed en wel begonnen of er kwamen allerlei berichten binnen die iets met AI en geloof te maken hadden, dus dat vormt een goede reden om mijn tweede blog van dit jaar (maar zeker niet de laatste) te schrijven. Ik las de eerste berichten in de Real Fake nieuwsbrief van Sander Duivestein, Menno van Doorn en Thijs Pepping. Ze besteden aandacht aan drie artikelen over religie en technologie, die stuk voor stuk het lezen waard zijn, welke ik hieronder kort samenvat.

Het eerste artikel gaat over de opkomst van een nieuw soort geloof dat gevoed wordt door de algoritmes van het internet. Het artikel beschrijft hoe jongeren steeds vaker een modulair geloof ‘bij elkaar klikken’ door allerlei elementen uit bestaande geloven en samenzweringstheorieën samen te voegen tot iets nieuws. Wat dit artikel interessant maakt is dat mensen hun geloofsovertuigingen steeds minder bij een overkoepelende bron, zoals bijvoorbeeld het christendom of de islam, vandaan halen maar dat ze iets uitkiezen wat bij hen zelf past. Tegelijkertijd zitten er universele elementen in die in elke vorm van religie terug te vinden zijn zoals goed, kwaad en een verklaring voor de zin van het leven. Ik moest hierbij denken aan de uitspraak van de Franse techniekfilosoof Jacques Ellul die boven dit artikel staat.

The elimination of traditional religions by modern culture is a process that creates new religions.”

Jacques Ellul (bron: https://ellul.org/ )

Het tweede artikel gaat over de toename in het gebruik van religieuze apps. Ondanks dat steeds meer mensen aangeven de kerk te verlaten, nam de omzet van religieuze apps in de US toe van 48,5 miljoen USD in 2020 tot 175,3 miljoen USD in 2021.  In de kerkelijke wereld wordt het steeds belangrijker om zowel fysiek als digitaal verbinding te zoeken. Door Covid19 heeft er de afgelopen twee jaar een enorme groei plaats gevonden in het gebruik van apps door kerken om vooral ook digitaal de verbinding met kerkgangers te faciliteren en vast te houden.  In het artikel worden vooral Amerikaanse voorbeelden genoemd maar in Nederland is het gebruik van apps zoals DonkeyMobile, Scipio en kerkdienstgemist.nl ook enorm toegenomen.

Het derde artikel gaat over hoe kerken door middel van big data nieuwe leden kan opsporen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van marketingtechnieken om signalen uit allerlei beschikbare informatie te halen om zo potentiële prospects een passend aanbod te doen. Concreet betekent dit dat een kerk bijvoorbeeld iemand die kampt met rouw of verdriet een concrete digitale interventie kan aanbieden om hiermee te helpen. Het is interessant om te lezen hoe marktpartijen door middel van innovatie proberen kerken te helpen maar ik heb wel mijn vraagtekens in hoeverre dit ethisch verantwoord is omdat je te maken hebt met mensen die vaak kwetsbaar zijn en je een interventie aanbiedt op basis van data waarvan je niet met zekerheid kan zeggen of er toestemming is gegeven om deze data voor dit doeleinde te gebruiken.

Het vierde en laatste artikel dat ik tegenkwam is een interessante blog van Jason Thacker waarin hij pleit voor het ontwikkelen van een Bijbelse visie op technologie. Het artikel pleit voor een bewustwording van de steeds groter wordende rol die technologie in ons leven heeft en dan met name hoe dit ons leven, onze perceptie en ons denken vormt en beïnvloedt. Thacker gebruikt mooie christelijke metaforen zoals bijvoorbeeld het discipelen door algoritmes maar is mijns inziens te generaliserend als hij het heeft over technologie in zijn algemeenheid (zie het Twitter-draadje dat ik schreef in reactie op zijn blog hieronder).

Twitterdraadje in respons op blogpost Jason Thacker

Kortom, het was een goed begin van 2022 voor mij als AI-theoloog. Ik ben benieuwd naar jouw reactie op de artikelen en wat jij verwacht dat de technologische toekomst brenge moge. Laat je reactie hieronder achter. Mocht je nog vragen hebben of mij bijvoorbeeld een keer willen uitnodigen voor het geven van een preek, spreekbeurt of workshop hierover, schroom dan niet om contact met mij op te nemen.

Categorieën
AI Ethiek Technologie Theologie

Master thesis Deepfakes and extreme beliefs

For my master’s in theology I have written a master thesis titled Deepfakes and extreme beliefs : an ethical evaluation. The research underpinning this thesis is part of the interdisciplinary, multi-year Extreme Beliefs research programme that runs at the Vrije Universiteit Amsterdam and is chaired by dr. Rik Peels, who also supervised my master thesis. You can find the abstract, keywords and a link to a PDF of my thesis below

Abstract

Deepfakes are a nascent technological phenomenon that is expected to have a profound impact on our society. In this thesis I will conduct an ethical assessment using the reflective equilibrium method for the use of deepfakes in the context of groups holding extreme beliefs. This research will not provide a normative ethical evaluation but will expose what moral principles are at stake. It is based on three case studies that are situated in Belgium and the Netherlands in the years 2020, 2021 and 2031. The selected case studies each represent an increasing distance towards reality which is modeled after the different stages in Jean Baudrillard’s simulacra-model (1994). The exposed moral principles will vary from pro tanto personal principles, like freedom of speech and informed consent, to pro tanto societal principles, like climate justice, transparency, epistemic authority, credulity, and the pro tanto obligation to do no harm. It is argued that for future case studies that involve an ethical assessment of deepfakes, these moral principles are useful to properly contextualize deepfakes as a social phenomenon. Deepfakes should not be considered as a new and isolated technical category, but as a technology wrapped in a broader, social context in our society that will amplify existing sociological trends like the diminished trust in epistemic authorities. Deepfakes can and will be weaponized by groups holding extreme beliefs and should be seen as the latest technology manifestation in the creation of disinformation and propaganda. In general mis- and disinformation will lead to an epistemic deterioration of our information environments (De Ridder 2021) and deepfakes will only accelerate and amplify this. The insights from this research will help both researchers in academia and the general public to take a broader, more nuanced, and contextualized view to assess the moral impact of deepfakes and it will help to inform the public debate around deepfakes and increase media literacy. 

Keywords

deepfakes, synthetic media, ethics, reflective equilibrium, extreme beliefs, conspiracy theories, artificial intelligence, case studies, Jean Baudrillard, simulacrum 

PDF version of thesis

Categorieën
AI Technologie Theologie Uncategorized

AI en theologie een mooie combi

Ik las vandaag een artikel van Wido van Peursen, hoogleraar Oude Testament aan de VU in Amsterdam, waarin hij uiteenzet wat de mogelijke impact van kunstmatige intelligentie is op theologie. Zijn betoog is onder andere geschreven naar aanleiding van een satirisch stukje op de website Kanaän Courant (een christelijke versie van De Speld) waarin een dominee AI gebruikt om preken mee te genereren. Ik heb als AI-theoloog wat commentaar gegeven in de vorm van een Twitter-draadje welke hieronder te lezen valt.

Ik ben benieuwd naar jullie visie op AI en theologie, dus laat gerust een comment achter hieronder of neem contact met me op als je hier een keer over wil sparren

Categorieën
AI Algemeen

Yuval Harari bij DWDD

Twee weken geleden was het zover. De bekende Israëlische historicus en bestsellerauteur Yuval Noah Harari, werd geïnterviewd door Adriaan van Dis bij het programma De Wereld Draait Door (DWDD). In deze uitzending ventileert Harari zijn visie op de toekomst en ziet dat er grote veranderingen aan zitten te komen. Volgens hem zijn de drie grote krachten die de toekomst (kunnen) gaan bepalen: kernwapens, de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en bio-engineering.

Het is niet voor niets dat Harari een grote populariteit heeft verworven met zijn boeken. Hij schrijft in een aanstekelijke, licht ironische stijl die veel mensen aan zal spreken. Zijn boodschap daarentegen is er vooral op gericht om veel mensen te laten nadenken over de toekomst. Ik denk dat het relevant is voor iedere christen om na te denken wat de impact is die technologie op onze wereld heeft en hoe je hier mee om zou moeten gaan. Het werk van Harari is toegankelijk en geeft voldoende stof tot nadenken. Ik zou iedereen die in dit onderwerp geïnteresseerd is het boek Homo Deus te lezen, wat ik persoonlijk zijn beste werk vind.

Het is goed te beseffen dat Harari historicus is en verder niet veel met religie op heeft, hetgeen je duidelijk terugvindt in zijn werk. Desalniettemin weet hij als geen andere de grote lijnen van de toekomst van de mensheid met verve te schetsen. Uiteraard is het zaak om kritisch naar zijn werk te blijven kijken en een aardig kritisch perspectief biedt bijvoorbeeld de advocaat H.G.J. Ligtenberg in zijn artikel over Harari op Wapenveld, het online platform over geloof en cultuur.

Als AI-theoloog denk ik graag mee met kerken en christelijke organisaties hoe zij om zouden kunnen gaan met de wereld die steeds sneller verandert door technologie. Ik doet door middel van spreekbeurten, preken en lezingen te geven. Mocht u hierover van gedachten of meer willen weten, neem dan gerust contact met mij op.