We leven in tijden waarin antisemitisme maar niet minder wordt en vooral onder jongeren een ‘hardnekkig probleem’ is, zoals blijkt uit recent onderzoek van de Anne Frank Stichting.[1] In Waarheen moet ik gaan is antisemitisme allesbehalve een abstract begrip uit een onderzoeksrapport, maar in toenemende mate concreet voelbaar in de beschrijving van het leven van de joodse families Dunkelgrün en Kulscár, afkomstig uit respectievelijk Polen en Hongarije. Het boek bestaat uit drie delen waarbij het eerste gedeelte de omzwervingen van de familie Dunkelgrün beschrijft waarbij de hoofdpersoon Jozef Dunkelgrün is, die de vader van de auteur is. Jozef groeit op in een joods gezin in Polen waarbij zijn vader diverse textielfabrieken had. Door het opkomende antisemitisme besluit de familie te verhuizen naar Duitsland. Ook daar krijgt de familie steeds meer last van het opkomende antisemitisme en de jonge Jozef mag voor het bedrijf van zijn vader verkennen of er een markt in Palestina is om daar mogelijk naar toe te emigreren. Uiteindelijk komt het gezin Dunkelgrün in Den Haag terecht en begint daar een textielfabriek. Het gaat in het begin niet makkelijk maar uiteindelijk gaan de zaken crescendo wat mede komt door het zakeninstinct van Jopie, want zo noemt hij zichzelf in Nederland. Jopie geniet van het leven en is een succesvol zakenman maar uiteindelijk wil hij met een joods meisje trouwen. Het eerste deel eindigt met de eerste date tussen Jopie en Bory Kulscár (de moeder van de auteur). Het tweede deel van het boek gaat over de levensloop van de familie Kulscár beschreven door de ogen van Márton, de vader van Bory. Hij wordt geboren als derde zoon in een arm gezin in een dorpje op het Hongaarse platteland. Via allerlei omzwervingen in Amerika, Perzië en Londen begint hij uiteindelijk een succesvolle winkel in Perzische tapijten in Boedapest. Maar ook hier zorgt het opkomende antisemitisme ervoor dat Márton besluit om te emigreren en komt hij uiteindelijk terecht in Den Haag, waar hij zeer succesvol is als handelaar en ondernemer. Het lukt hem echter niet om een joodse vrouw in Nederland te vinden en uiteindelijk trouwt hij met de Hongaarse Lenke. Ze trouwen en krijgen uiteindelijk drie kinderen. Het tweede deel eindigt ook bij een beschrijving van de eerste ontmoeting tussen Bory en Jopie. In het derde deel wordt de opkomst van het nazisme en de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog beschreven. Bory en Jopie zijn ondertussen getrouwd en de auteur beschrijft heel mooi hoe gedurende de eerste jaren van de oorlog het de joden in Nederlands steeds moeilijker gemaakt wordt. Uiteindelijk lukt het de familie om met behulp van Pachu, een Italiaanse vriend van Jopie die bij de Italiaanse ambassade werkt, via België en Frankrijk te vluchten naar Zwitserland. Wat opvalt is de rake beschrijving hoe de joden door de Zwitsers behandeld werden. Zwitserland was een neutraal land waar ook een sterk anti-joods sentiment heerste en wat bang was voor een tsunami van joodse vluchtelingen. Uiteindelijk keren alle naar Zwitserland gevluchte familieleden weer terug naar Nederland en proberen in het naoorlogse Nederland hun bestaan weer op te bouwen.
Het boek is een combinatie van feiten, aangevuld met fictie waardoor het boek prettig wegleest. De auteur is er uitstekend in geslaagd om meeslepend te beschrijven wat het betekende om jood te zijn in het begin van de twintigste eeuw, maar vooral ook hoe het opkomende antisemitisme zulke destructieve gevolgen op hun levens heeft gehad. Naast een prachtig tijdsbeeld van de joodse cultuur, biedt dit boek vooral ook stof tot nadenken voor onze tijd waarin antisemitisme nog steeds welig tiert en waar steeds meer mensen gedwongen moeten vluchten. Kortom, een goed boek om mee te nemen op vakantie en dat naast veel leesplezier, ook voldoende stof tot nadenken geeft.
John Dunkelgrün, Waarheen moet ik gaan, Amphora Amsterdam 2022, 752 pp., €39,95, 9789064461699.
De metaverse wordt door veel trendwatchers gezien als de volgende fase van het internet waarbij het belangrijkste kenmerk is dat het internet drie-dimensionaal wordt. Wat betekent dit voor kerken en wat is de metaverse precies. Hierover schrijf journalist Bas Meeuse van bet Nederlands Dagblad een prachtig tweeluik waar ik ook een bijdrage aan heb mogen leveren. De links naar de artikelen zijn te vinden in de tweets hieronder.
In het Nederlands Dagblad van 5 januari 2023 stond een interview met Jack over wat AI is en welke rol AI volgens hem in 2023 in ons leven gaat hebben. Het hele artikel is hier te lezen op de website het ND.
… Kunstmatige intelligentie zal ons met steeds meer morele vragen gaan confronteren. We gaan profiteren van doorbraken op medisch gebied, maar komen ook in aanraking nieuwe schandalen die vergelijkbaar zijn met de toeslagenaffaire.
“Gradually, then suddenly” (langzaam en dan plotseling) is een beroemd citaat van de schrijver Ernest Hemingway uit zijn boek The Sun Also Rises (Nederlandse titel: En de zon gaat op) dat voor mij de ontwikkelingen in kunstmatige intelligentie (vaak afgekort tot AI, afkomstig uit het Engels Artificial Intelligence) weergeeft. Tot het voorjaar van 2022 leken de ontwikkelingen zich lineair voort te bewegen, tot in de zomer en het najaar een explosie van innovatie zich aandiende. Nieuwe AI-systemen, met namen als DALLE-2, Midjourney en ChatGPT, hielden de gemoederen behoorlijk bezig en lieten mensen eigenhandig ervaren hoe je met behulp van een simpele tekst-aanwijzing de computer van alles kon laten maken. Van surrealistische plaatjes van een groene kameel op de maan en stoelen in de vorm van een avocado tot en met nieuwe teksten voor Opwekkingsliederen en zelfs complete preken zijn er gegenereerd. Aan dat laatste zijn er ook in deze krant menig artikel en opiniestuk gewijd, maar ook op andere AI-fronten gebeurde er veel. Zo beweerde een medewerker van Google in juni dat hij geloofde dat chatbot LaMDA echt leefde en gevoelens had en kondigde Elon Musk namens zijn bedrijf Neuralink eind november aan dat hij binnen zes maanden het menselijk brein aan een computer wil koppelen om in eerste instantie mensen met een bepaalde soort blindheid weer te laten zien. In een recent rapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) wordt AI systeemtechnologiegenoemd, dat is technologie vergelijkbaar met elektriciteit en de verbrandingsmotor, die een “grote impact [heeft] op de samenleving, die vooraf niet kan worden voorzien.” Kortom, er is nogal wat gebeurd het afgelopen jaar op het gebied van AI en er staat ons volgens deskundigen nog veel meer te wachten waar we allemaal mee te maken gaan krijgen. Naast bewondering roept deze technologie bij velen ook de nodige ethische vragen op en vragen steeds meer mensen zich af hoever we hiermee mogen gaan.
Christen en AI
Wat moet je als christen nu aan met AI en hoe breng je dit dan in de praktijk? Zoals hierboven beschreven is, is AI in 2022 in een stroomversnelling terecht gekomen en de verwachting is dat deze technologie veel in de maatschappij zal gaan veranderen en ons met steeds meer morele vragen zal gaan confronteren. We zullen als samenleving kunnen profiteren van AI-doorbraken op bijvoorbeeld medisch gebied maar ook in aanraking komen met nieuwe AI-schandalen zoals de Toeslagenaffaire. Ook als christen zul je dit steeds meer gaan merken; zo kun je natuurlijk nu makkelijk een affiche voor een themadienst ontwerpen, maar kun je als ouder er ook achter komen dat je kind een schoolopdracht met ChatGPT gemaakt heeft (en dus eigenlijk fraudeert). Volgens de Amerikaanse theoloog Philip Hefner zijn wij als mensen created co-creators, oftewel wij zijn geschapen om dingen te maken en deze als christen in te zetten voor een betere en rechtvaardigere wereld (Micha 6:8). Dit geldt uiteraard ook voor AI en het is een morele plicht voor christenen om na te gaan hoe je hier op een verantwoorde manier mee omgaat.
Suggesties voor de praktijk
Tot slot, wil ik graag enkele suggesties aanreiken om dit concreet te maken. Het begint met bewustwording door bijvoorbeeld zelf eens te experimenteren ChatGPT of DALLE-2 om zelf AI te ervaren. Een volgende stap is om kennis op te doen over AI door bijvoorbeeld de gratis online Nationale AI-cursus te volgen of door bijvoorbeeld het AI-hoofdstuk in het boek Dank God voor techniek van Maaike Harmsen te lezen. Mijn laatste suggestie is om het gesprek met elkaar aan te gaan hierover. Doe dit in het klaslokaal, aan de keukentafel of de lunchtafel op het werk, of in kerkelijk verband, zoals in bijbelstudiegroepen of een themadienst over dit onderwerp. We kunnen gerust stellen dat AI het gradually-tijdperk achter zich heeft gelaten en we in 2022 het suddenly-tijdperk zijn binnengetreden. Het is daarbij onze morele plicht als christenen om ons te verdiepen in AI en te zoeken naar manieren om deze technologie te gebruiken voor het welzijn van de mensheid, terwijl we ons tegelijkertijd bewust blijven van de mogelijke ethische problemen die kunnen ontstaan. Om in de stijl van AI af te sluiten heb ik ChatGPT gevraagd een slotzin voor dit opiniestuk te maken: Het is moreel wenselijk voor ons als christenen om ons te verdiepen in AI en te zoeken naar manieren om deze technologie te gebruiken voor het welzijn van de mensheid, terwijl we ons tegelijkertijd bewust blijven van de mogelijke ethische problemen die kunnen ontstaan.
Technologie neemt een steeds belangrijker plaats in onze wereld in en het bepaalt steeds vaker hoe ons leven eruitziet. Volgens de bekende Canadese filosoof Marshall McLuhan vormen wij eerst technologie en daarna vormt het ons. Hoe de smartphone ons de laatste vijftien jaar gevormd heeft, is hiervan een mooie illustratie. Wordt deze technologie autonomer, dan dringen zich ook ethische vragen rondom verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid aan ons op.
De laatste tien jaar ontwikkelt de technologie zich razendsnel. Voor een groot deel speelt zich dat af in het digitale domein waarbij kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) een technologie is waarover je steeds meer hoort. Het is lastig om precies uit te leggen wat AI nu eigenlijk is, omdat het niet gekoppeld is aan een specifiek product of een dienst, maar overal in zit. In het recente rapport Opgave AI van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wordt AI daarom ook ‘systeemtechnologie’ genoemd. AI in de eenentwintigste eeuw is wat elektriciteit en de verbrandingsmotor waren in de twintigste eeuw, technologieën die zorgen voor veel ontwikkelingen op veel fronten.
AI in de eenentwintigste eeuw is wat elektriciteit en de verbrandingsmotor waren in de twintigste eeuw, technologieën die zorgen voor veel ontwikkelingen op veel fronten
Maar wat is AI nu precies? Wellicht helpen een goede definitie en enkele voorbeelden om deze vraag te beantwoorden. Een goede definitie van AI staat in het WRR-rapport: ‘AI-systemen zijn systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken.’ Het zijn dus slimme, zelflerende systemen die zelfstandig kunnen handelen. Wij hebben hiermee dagelijks te maken in ons werk en privéleven. Goede voorbeelden van AI zijn je navigatiesysteem in je auto of op je telefoon, de slimme aanbevelingen die je krijgt van muziek- en videodiensten en de camera in je telefoon die deze voor jou ontgrendelt op basis van gezichtsherkenning.
Nieuwe olie
Een van de belangrijkste succesfactoren in AI is de overvloedige aanwezigheid van data. Data zijn de grondstoffen waaruit AI-algoritmes patronen leren herkennen. Op grond hiervan kunnen ze statistische voorspellingen doen die vaak erg nauwkeurig zijn. Dit krachtige mechanisme zorgt ervoor dat AI bijvoorbeeld in staat is te voorspellen welk onderdeel van een trein stuk zal gaan en vervangen moet worden, welke student voortijdig de opleiding gaat verlaten en op welke advertentie je zult gaan klikken.
Naast voorspellen, is AI een meester in het herkennen van patronen in data. Dit wordt veel toegepast, bijvoorbeeld in de zorg. Zo kunnen radiologen AI gebruiken om bijvoorbeeld sneller longontsteking op röntgenfoto’s te detecteren en kan AI al in een vroeg stadium symptomen van de ziekte van Alzheimer opsporen door het herkennen van bepaalde patronen in het woordgebruik.
Ook wordt AI steeds creatiever. Zo genereerde een AI-algoritme van Microsoft en de TU Delft in 2016 al een schilderij in de stijl van Rembrandt. Je kunt bovendien op www.thispersondoesnotexist.com door AI gegenereerde foto’s zien van mensen die niet bestaan, maar er wel levensecht uitzien. Data worden wel de nieuwe olie genoemd, omdat met behulp van AI allerlei slimme producten en diensten gemaakt kunnen worden die voor een beter leven gaan zorgen.
Maar zoals het gebruik van olie gezorgd heeft voor grote milieuproblemen, zo zit er ook een donkere kant aan het gebruik van data en AI. Een goed voorbeeld hiervan is de bekende toeslagenaffaire. Hierbij voorspelde het AI-model van de belastingdienst wie potentieel gefraudeerd zou hebben met toeslagen. Maar wat vooral naar voren kwam, was dat gewone mensen de dupe werden van een overheid die vertrouwde op een AI-model en daar ook rigoureus naar handelde. Het voorbeeld van de toeslagenaffaire laat vooral zien dat het gebruik van data en AI allesbehalve neutraal is en dat bestaande maatschappelijke vooroordelen juist versterkt en uitvergroot worden.
Autonoom
John McCarthy heeft in de jaren vijftig van de vorige eeuw de term AI bedacht. Hij onderzocht met een aantal wetenschappers of menselijke cognitieve eigenschappen ook zelfstandig door een computer konden worden uitgevoerd. Het zelfstandig uitvoeren van taken en nemen van beslissingen door AI neemt een steeds hogere vlucht. Zo zien we dat de AutoPilot van Tesla al volledig zelfstandig kan rijden op snelwegen, maar dat gelijksoortige algoritmes ook kunnen worden toegepast in autonome wapens. Er zijn, voor zover ik weet, nog geen volledig autonome wapens ingezet, maar we zien wel dat AI een steeds grotere rol speelt in bijvoorbeeld de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Zo worden er al semi-autonome drones gebruikt door het Oekraïense leger en is AI een belangrijk wapen dat gebruikt wordt in de parallelle cyberoorlog die uitgevochten wordt.
Dus: hoe autonomer AI wordt, hoe spannender de ethische vragen rondom verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Als je dit zou doortrekken naar een wereld waarin autonome AI slimmer is dan de mens, gaan ethische vragen over in existentiële vragen. Veel wetenschappers zullen zich dan afvragen hoe we AI zo kunnen blijven controleren dat het ten dienste staat van de mens en niet andersom. In zijn boek Robot Theology laat de Amerikaanse theoloog Joshua Smith zien dat deze existentiële vragen zo oud zijn als de mensheid zelf. Hij schrijft dat in verschillende mythen uit de oudheid volken gebiologeerd zijn door het maken van kunstmatig leven. In de westerse cultuur zijn het verhaal van Frankenstein uit de roman van Mary Shelly of bijvoorbeeld sciencefiction films als Terminator en Ex Machina daarvan goede voorbeelden.
Spiegel
In Genesis 1:27 staat dat God de mens geschapen heeft naar zijn beeld. Verderop krijgt de mens de opdracht om de aarde te bewerken en te onderhouden. Er zijn veel boeken aan deze tekst gewijd en het is op verschillende manieren uitgelegd, maar een belangrijke lezing waarover veel theologen het eens zijn, is dat de mens een creatief wezen is, met andere woorden: de mens kan dingen maken.
De mens is een “created co-creator“
Philip Hefner
De Amerikaanse theoloog Philip Hefner noemt de mens een created co-creator: wat de mens creëert, is een afspiegeling van wie de mens is en indirect van wie God is. Hefners visie is veel bekritiseerd en de vele voorbeelden van misbruik, onrecht en roofbouw op de natuur laten zien dat niet alles wat de mens creëert ter eer en glorie van God is. Hefners visie houdt christenen wel een kosmologische spiegel voor als leidraad voor je leven: dat God alles gemaakt heeft en alles in zijn hand heeft (Psalm 8:4-5). Dit geldt dus ook voor AI; dit kan en mag gebruikt worden ter opbouw van Gods koninkrijk.
Maar AI houdt mensen ook een andere spiegel voor en reflecteert wie wij zelf zijn en wat wij doen. AI kan op veel terreinen al hetzelfde als wat mensen kunnen en vaak ook veel beter. De AI van Googles AlphaGo was bijvoorbeeld in 2016 al in staat om de wereldkampioen Go, het moeilijkste bordspel ter wereld, te verslaan. In 2010 dachten geleerden nog dat het minimaal vijftig jaar zou duren voordat dit mogelijk zou zijn. Kortom, AI zal op steeds meer fronten dingen beter, sneller en efficiënter taken kunnen uitvoeren dan mensen. Voor de langere termijn rijst de vraag in hoeverre mens en AI samen kunnen werken of dat AI banen zal gaan overnemen.
Vanuit theologisch oogpunt roept dit steeds meer antropologische vragen op: wie mag ik zijn als mens in deze wereld waarin AI een steeds prominentere rol speelt? Hoe moet ik mij verhouden tot robots en andere autonome, steeds slimmer wordende systemen? Zijn robots straks onze nieuwe naasten en krijgen zij ook rechten en verantwoordelijkheden of blijven we er met een instrumentele blik naar kijken als een tool die ons leven gemakkelijker maakt? Deze vragen worden des te verontrustender in tijden waarin de mens steeds minder als kroon van de schepping wordt gezien en waar niet-menselijke schepselen als dieren, rivieren en bergen steeds meer morele en juridische rechten krijgen. AI spiegelt ons wie wij zijn als mens en confronteert ons niet alleen met antropologische vragen maar ook met diepe, existentiële vragen over de zin van het leven. De christelijke theologie heeft goede papieren om juist aan deze discussie een zinvolle bijdrage te leveren.
Doel
Zoals we hiervoor zagen, is AI ten diepste religieus en niet, zoals vaak wordt gedacht, waardenvrij en religieus neutraal. AI vormt ons leven door het gemakkelijker, sneller, veiliger en efficiënter te maken. De frictie die aan ons leven eigen is, verdwijnt hiermee steeds meer. Wat zijn de onderliggende redenen en waarden hiervoor, met andere woorden, vanuit welk mens- en wereldbeeld wordt AI ingezet?
De Amerikaanse techniekfilosoof Evgeny Morozov noemt het mensbeeld dat alles maakbaar is en alle wereldproblemen met technische middelen op te lossen zijn ‘tech-solutionisme’. Voor sommigen is het ultieme doel van AI een wereld waarin mens en machine samensmelten tot een nieuwe Übermensch. Sommige visionairs uit Silicon Valley, zoals Googles Ray Kurzweil durven daarbij al te dromen dat de mens onsterfelijk wordt, oftewel met behulp van AI het eeuwige leven in de cloud beërft. Het geloof dat AI ons zal verlossen en ons zal leiden naar een hemel op aarde is gebaseerd op het beeld van de mens als machine. Maar wat zal uiteindelijk de rol van de mens zijn als alles is geautomatiseerd en wat is dan de zin van het leven?
Deze kritische houding vind je ook terug bij vele hedendaagse denkers als rabbi Jonathan Sacks, Hans Schnitzler en Miriam Rasch. In haar boek Frictie schrijft Miriam Rasch dat mensen steeds vaker worden gereduceerd tot de verzameling data die ze zijn en produceren, dataïsme genaamd, wat leidt tot gemak en frictieloosheid, maar juist ook tot voorspelbaarheid en zinloosheid. Juist in de frictie in het leven, het ongemak, de veelkleurigheid van het leven komt de waarde van het mens-zijn naar voren.
Recht en gerechtigheid
Vanuit de christelijke theologie is het vermogen om relaties met anderen te hebben een van de kenmerken van de mens. De gave om anderen lief te hebben en naar anderen om te zien is wat het leven waardevol maakt en zin geeft. Juist in een wereld waarin AI een steeds belangrijkere rol speelt, wordt het omzien naar anderen steeds belangrijker. Dit oeroude christelijke mensbeeld is een helder baken in de woelige AI-wereld. AI is niet meer weg te denken uit onze wereld en zal een steeds prominentere rol innemen in onze maatschappij. Ook als christenen mogen wij dit oeroude mensbeeld inzetten door, juist in een wereld waarin AI steeds belangrijker wordt, om te zien naar onze naasten en recht en gerechtigheid na te streven zoals beschreven staat in Micha 6:8 (NBV21): ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.’
Doorpraten over AI
Bovenstaand artikel wil je bewust laten worden van de rol die technologie, en dan met name AI, al speelt in ons leven. Het is nuttig om hierover verder na te denken en door te praten in bijvoorbeeld je bijbelstudiegroep of als kerkenraad. De volgende gespreksvragen kunnen daarbij behulpzaam zijn.
Hoe werkt AI in jouw leven? Noem enkele positieve en negatieve voorbeelden.
Hoe zou AI kunnen bijdragen aan recht en gerechtigheid in deze wereld?
In hoeverre zouden we slimme, autonome robots in de toekomst als nieuwe naasten moeten zien?
Waar moeten we de grens trekken qua autonomie? In hoeverre is het wenselijk om bijvoorbeeld AI te gebruiken in autonome wapens?
Wat zijn goede manieren om te voorkomen dat je op social media een tunnelvisie ontwikkelt en welke rol speelt AI hierin?
Update naar aanleiding van ChatGPT
Eind 2022 werd het internet overspoeld door allerlei teksten die zijn gemaakt met de chatbot ChatGPT van het Amerikaanse bedrijf OpenAI. ChatGPT is een vorm van generatieve AI dat zelf in staat is om allerlei soorten teksten te genereren zoals krantenartikelen, gedichten, beleidsnota’s, schoolopdrachten, marketingplannen, samenvattingen tot en met kant en klare computercode. Er is door allerlei mensen mee geëxperimenteerd en het heeft ook de wereld van de theologie bereikt. Zo maakte voorganger en docent aan het Baptistenseminarium Marijn Vlasblom een preek hiermee waarvan collega’s niet doorhadden dat deze preek door ChatGPT was gemaakt.
Zojuist een stukje preek laten genereren door kunstmatige intelligentie. Resultaat is echt verbluffend goed Nederlands en ik theologisch inhoudelijk echt niet slecht. Ik bereid mijn studenten hier al jaren op voor. Nu is het zover! Roept natuurlijk veel spannende vragen op… pic.twitter.com/TMiBaEwLMC
ChatGPT is enorm populair en had binnen 6 dagen 1 miljoen gebruikers (ter vergelijking: bij de iPhone duurde dit 74 dagen) en deze hype kreeg veel aandacht in de media en is ook door diverse christelijke media opgepakt. In dit naschrift wil ik een korte reflectie geven over dit fenomeen door als eerste kort uit te leggen hoe het werkt, in te gaan op mogelijke toepassingen en als laatste een aantal gedachtes wat je hier als christen nou mee moet.
Hoe werkt ChatGPT
ChatGPT is een vorm van AI dat gebaseerd is op GPT-3. De afkorting GPT staat voor Generative Pretrained Transformer en is een taalmodel dat met behulp van slimme algoritmes in staat is om heel veel teksten te lezen en de verbanden tussen de woorden, zinnen, alinea’s etc. hierin te analyseren. Hierdoor ontstaat een heel groot voorgetraind model wat heel goed in staat is om te voorspellen wat het volgende woord is in een reeks gegeven woorden. Deze technologie bestaat al jaren maar de gebruikersvriendelijkheid, de overtuigende eindresultaten en het feit dat ChatGPT onthoudt wat je eerder gezegd hebt, maakt dat mensen die ermee werken er zeer van onder de indruk zijn. Zie hieronder een voorbeeld van een tekst die ChatGPT gemaakt heeft in antwoord op de vraag “Schrijf een opiniestuk van 200 woorden wat een christen moet vinden van generatieve AI technologie“
Ik zou iedereen uit willen dagen om eens met ChatGPT te gaan spelen om een gevoel te krijgen wat dit soort technologie allemaal kan. Ga hiervoor naar de ChatGPT website, maak een account aan en leef je uit. ChatGPT spreekt vele talen waaronder Nederlands.
Mogelijke toepassingen en bedenkingen
Velen zien allerlei mogelijkheden wat je met deze vorm van AI kan bewerkstelligen. Trendwatcher Jarno Duursma formuleert het als volgt “Geen twijfel: deze software markeert een nieuw tijdperk. Slimme software als creatieve assistent, als oneindige ideeën machine, als slimme/ domme content schrijver, creatieve denker en vraagbaak.” Tegelijkertijd roept deze technologie allerlei (ethische) vragen op omtrent copyright, plagiaat, fake nieuws, betrouwbaarheid en wie de waarheid bepaalt. ChatGPT is ontwikkeld door het commerciële Amerikaanse bedrijf OpenAI hetgeen inhoudt dat het voor de buitenwereld onbekend is hoe het model onder de motorkap werkt (“black box”) en dat zij daarmee ook de morele grenzen van het systeem bepalen. Critici zijn vooral kritisch op het feit dat ChatGPT zeer overtuigend kan overkomen maar werkelijkheid geen flauw benul heeft wat zij zegt, met andere woorden, ze kan dus ook zeer overtuigend onzin verkopen. Professoren noemen het ook wel een ‘stochastische papegaai’ en theoloog Stefan Paas vergelijkt het met een “een student die zich door een mondeling heen bluft. Je ziet alleen geen rood gezicht en zweetdruppels.” Trendwatchers Sander Duivestein en Thijs Pepping gaan nog een stap verder en zeggen in een opiniestuk in NRC dat “het grote gevaar is niet dat de machinale verzinsels voor waarheid worden aangenomen, maar juist dat het steeds moeilijker wordt om de waarheid te achterhalen.” en zij pleiten ervoor dat het gebruik van ChatGPT moet worden beperkt en dat misbuik strafbaar moet zijn. Kortom, deze tool doet heel wat stof opwaaien en het is ook terecht dat hier kritische vragen bij worden gesteld.
Christelijke reflectie
Het fascinerende aan AI is dat ik er als theoloog allerlei christelijke noties in kan herkennen. Van het verlossings-narratief waar AI de wereld gaat redden in de klimaatcrisis tot en met de mystieke ervaringen die AI onderzoekers hebben gehad die met GPT-4 1 gewerkt hebben. Naar aanleiding van ChatGPT gaan theologen Alain Verheij en Arnold Huijgen in de rubriek Theologisch Elftal in Trouw in op de vraag of AI een bedreiging voor ons godsbeeld is. Verheij’s conclusie is dat AI te vergelijken is met oude godsbeelden die een uitvergroting van de mens zelf zijn, en dat wel degelijk een ontwikkeling is die hem zorgen baart. Huijgen wijst erop dat wij als mensen relationele wezens zijn en verbonden zijn in een gedeelte kwetsbaarheid en sterfelijkheid hetgeen AI nooit zal kunnen voelen.
Al met al kun je dus wel concluderen dat ChatGPT veel los maakt en voor- en tegenstanders buitelen over elkaar heen met allerlei meningen en bespiegelingen hierover. Maar wat moet je hier nu mee als christen? Het is goed om te beginnen, zoals hierboven reeds is beargumenteerd, om na te gaan wat het doel is van ChatGPT. OpenAI, de eigenaar en ontwikkelaar van ChatGPT, is een Amerikaanse commercieel bedrijf dat als missie heeft “to ensure that artificial general intelligence benefits all of humanity.” waarbij zij met artificial general intelligence intelligente autonome systemen bedoelen die slimmer en beter zijn dan mensen in het uitvoeren van taken zoals bijvoorbeeld werk 2. Dit klinkt in eerste instantie veelbelovend, maar het is goed om je te beseffen dat AI nooit neutraal en waardenvrij is en het is derhalve verstandig om kritisch te reflecteren vanuit welke mens- en maatschappijvisie een product als ChatGPT ontwikkeld is en welke gevolgen dit heeft voor keuzes die gemaakt worden bij het ontwikkelen van dit product. De gevolgen bij het gebruik is te merken dat de normen voor wat wenselijk en niet wenselijk is, bepaald zijn door OpenAI.
ChatGPT is, denk ik, een voorbode van vele slimme AI oplossingen die de komende jaren een steeds belangrijkere rol in ons leven en in onze maatschappij gaan spelen. Het is daarom goed om hiervan kennis te nemen maar ook kritisch hierop te reflecteren dat dit soort tools nooit neutraal zijn en om na te gaan hoe dit kan gaan helpen om te zien naar onze naasten en recht en gerechtigheid na te streven. Ik hoop dat artikel je handvatten gegeven heeft die je hiermee kunnen helpen.
In onze wereld neemt techniek een belangrijke plaats in en bepaalt voor een steeds groter gedeelte onze maatschappij en hoe wij naar de wereld kijken. Wie kan zich nu nog een leven zonder smartphone voorstellen? Tegelijkertijd hebben christenen vaak een haat-liefde verhouding met techniek en hebben vooral oog voor de negatieve gevolgen ervan. In het boek Dank God voor techniek doet theoloog en techniek-liefhebber Maaike Harmsen een manmoedige poging om dit beeld te kantelen en ons te laten realiseren dat we best dankbaar mogen zijn voor de techniek die God ons gegeven heeft. Het lijkt erop dat boeken die gaan over de invloed van techniek op onze samenleving in één van de volgende categorieën vallen: óf het betreft een optimistische kijk die gelooft dat techniek ons leven beter maakt en dat je met techniek problemen als de aanstaande klimaatcrisis kan oplossen, óf een pessimistische blik, die ervan uitgaat dat techniek de belangrijkste oorzaak van onze wereldproblemen is en dat dit in de toekomst alleen maar verergert. Harmsens boek val er precies tussenin en geeft een realistisch en pragmatisch beeld over wat techniek is en hoe je je als christen daartoe kan verhouden.
Bijbelstudies
Het boek bevat tien bijbelstudies, verdeeld over tien hoofdstukken, waarin elk hoofdstuk een technologisch thema verkend wordt en gekoppeld wordt aan een bijbellezing. Elke studie is gebaseerd op een preek die de auteur in het verleden gehouden heeft en deze zijn omgevormd tot overdenkingen die worden afgesloten met gespreksvragen. Harmsen laat een breed pallet aan technologische thema’s de revue passeren die elk zeer relevant en waarvan sommige bijzonder actueel zijn (bijvoorbeeld het thema landbouw wat in hoofdstuk 6 Speer, schoffel en kas behandeld wordt). De onderwerpen variëren van de klimaatcrisis, tot kunstmatige intelligentie (AI) tot en met het heelal en ruimtevaart. In de inleiding schrijft de auteur dat zij geen technische achtergrond heeft omdat zij “slechts theoloog” (12) is en het boek geschreven heeft uit nieuwsgierigheid naar techniek en wat er vanuit de bijbel hierover te zeggen valt. Ze hoopt dat deze nieuwsgierigheid ook bij de lezer wordt aangewakkerd en ze is daar, wat mij betreft, uitstekend in geslaagd; het boek is vlot geschreven en de technische onderwerpen worden op een toegankelijke manier uitgelegd (hetgeen een groot voordeel is als een niet-techneut een boek over techniek schrijft). De inhoud heeft tegelijkertijd ook voldoende diepgang en Harmsen weet goed de relevante thema’s en morele vraagstukken uit het vakgebied te beschrijven en koppelt deze aan interessante bijbelgedeelten.
Mensbeeld
Waar sommige recensenten haar een gebrek aan exegese verwijten, is het goed om te beseffen dat dit geen verzameling preken is maar een reeks korte inleidingen op technische thema’s vanuit bijbels perspectief, die vooral kunnen aanzetten tot een gesprek hierover met elkaar. Wat opvalt is dat bijna alle gekozen bijbelgedeelten uit het Oude Testament komen en gebaseerd zijn op theologisch-antropologische teksten, met andere woorden, teksten die gaan over wie de mens is en hoe deze zich mag verhouden tot God, andere schepselen en de wereld. Het mensbeeld wat in de Bijbel wordt geschetst biedt verrassend veel relevante aanknopingspunten voor de technologische uitdagingen van de 21ste eeuw. Het mensbeeld dat Harmsen door het boek heen schetst, en welke als een rode draad die door het boek heen loopt, is dat de mens op de aarde is gezet om de aarde te bewerken en, professor Klaas Schilder parafraserend, om zichzelf te ontwikkelen en te leren. Techniek is hierbij ontegenzeggelijk een belangrijk middel om dat te doen, met als doel om God groot te maken. Daar waar het christendom nog wel eens verweten wordt dat deze teksten misbruikt zijn als rechtvaardiging voor het plunderen en vervuilen van onze aarde (bijvoorbeeld White, 1967), merkt Harmsen terecht op dat we de aarde “niet alleen [moeten] bewerken maar ook bewaren, dat is onze diepmenselijke opdracht” (67)[1]. Ook hier valt op dat haar pragmatisch-realistische benadering een heldere en nuchtere kijk vormt die richting kan geven in maatschappelijke debatten, zoals bijvoorbeeld het stikstofdebat, die steeds meer worden gedomineerd door extreme standpunten en waar steeds minder de bereidheid is om naar elkaars standpunten te luisteren en samen te werken. Ik zou haar benadering willen kenschetsen als een moderne vorm van christelijke deugdethiek, waar bij christelijke politieke partijen gelukkig ook steeds meer aandacht voor is (bijvoorbeeld Van Putten (2022)), waaruit blijkt dat bijbels geïnformeerde deugden nog steeds een zegen kunnen zijn voor onze gepolariseerde samenleving.
Maaike Harmsens boek verdient een brede lezerskring onder theologen, predikanten, voorgangers, leesgroepen en iedereen die geïnteresseerd is in een christelijke doordenking van het gebruik van technologie. Het boek combineert kennis van zaken met originele theologische reflectie en moedigt de lezer vooral aan om zelf kritisch na te gaan denken over de rol van technologie zonder daarbij normatief te worden. De enige kritische noot die ik zou willen plaatsen is dat ik niet eens ben met Harmsens positie dat zij niet gelooft in morele vooruitgang (123) en dat elke poging tot een utopische nieuwe samenleving, zoals bijvoorbeeld de Mars-kolonie van Elon Musk, gedoemd is om te mislukken vanwege de zondige natuur van de mens. Er is mijns inziens de afgelopen honderden jaren wel degelijk vooruitgang geboekt en technologie heeft daar ook deels in geholpen, denk hierbij aan de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van vrouwen, maar tegelijkertijd ben ik het Harmsen eens dat we niet klakkeloos moeten geloven in een maakbare samenleving en dat we vanuit onze christelijke identiteit met wijsheid mogen handelen, of zoals zij het zegt “alle vragen over techniek komen weer terug naar wie jij bent, wie jij wilt zijn voor God en je naaste” (126).
Sticker
Tot slot, de boekomslag, de bijgeleverde “Dank God voor techniek”-sticker en de ondertitel van het boek (bijbelstudies voor ruimtereizigers) verwijzen naar ruimtevaart en geven het boek een nerdy uitstraling en zal sommige potentiële lezers misschien afschrikken. Ik zou die mensen juist van harte willen aanraden om juist wel het boek te lezen want het helpt terdege om je als christen te navigeren in onze door technologie gedomineerde 21ste eeuw met als devies ‘Dank God voor techniek” en ik bedank Maaike Harmsen voor het prachtige boek hierover.
White Jr, Lynn. (1967). “The historical roots of our ecologic crisis.” Science, 155 (3767), 1203-1207.
[1] Steeds meer theologen lezen deze teksten uit Genesis vanuit een ecologische hermeneutiek. Zie bijvoorbeeld Van Urk-Coster (2022) en De Jong (2022).
What does it mean to follow Jesus in a digital age is a question many people ask themselves, but there are not many resources to date that help answer this question. Jason Thacker, who is the chair of Research in Technology at the ERLC Research Institute, has filled this void by writing this book. According to Thacker the main goal is “to [help] better understand that we are each being discipled every day by the technologies we use, whether we realize it or not” (3) and by making us think how we can navigate our digital society in a “moral, holistic, and deeply biblical way” (6). The book that comes in a handy takeaway size, contains four thematic chapters about wisdom, truth, responsibility, and identity and an appendix that contains a note to (church) leaders.
The first chapter explores the question what it means to follow Jesus wisely in a digital age. Wisdom starts with taking a step back to reflect on how technology is shaping us in our daily lives and Thacker draws on the work of the French sociologist and theologian Jacques Ellul to demonstrate how humans and technology have been in a complex relationship since the beginning of the world. The mindset in our 21st century society is that we should be able to solve every world problem with technology (‘there’s an app for that’) and technology has permeated almost every aspect of our daily lives. In a way our world, and henceforth our worldview, gets more and more mediated through technology. Ellul already wrote about this technological imperative in the pursuit of efficiency and progress in his book The Technological Society more than seventy years ago and his analysis still holds today. In the last part of this chapter Thacker describes what it means to be wise as it is described in the biblical Wisdom literature. Being wise is not to walk the path of technology towards more efficiency, but to reorient oneself to a full flourishing life as God intended it to be. Christians are all called to show wisdom in the digital public square. The second chapter is about pursuing truth. According to Thacker the root cause of the current post-truth era is not technology, but the scientific worldview that moved transcendency out of our society; we have moved from a God-centric world to a self-centred world where truth has been personalized and weaponized as propaganda. This has led to a world that gets inundated with dis- and misinformation which has been amplified and accelerated by technology. With the advent of new AI-powered technologies like deepfakes it is only expected to get worse as Thacker expects. He calls upon Christians to act wisely and pursue the Truth and be accountable for one’s own behaviour in dealing with mis- and disinformation. Being responsible in a curated age is the theme of the third chapter where the author advocates for being mindful of what content is being presented to you and why. In what I consider to be one of the best sections of the book, Thacker explains the rationale of content moderation by big tech companies and how they often fail to account for minority views which clearly can impact expressing Christian values that deviate from society’s values. In the last part of the book Thacker argues that Christians should take personal responsibility for their actions and not blaming technology or the other when things get polarized. One of the root causes for this polarization is the pursuit for building (online) identities by identifying us with (digital) communities that give a sense of belonging, purpose, and safety; Thacker challenges Christians to take the long Biblical view as they already have a place where they belong.
Reading this book may give the reader an uncanny, even dystopian view on the role technology is playing in our society, despite the author mentioning positive use cases of technology. Christians may also be thankful for the gift of technology in their lives, and I would have liked to have this point more emphasized in the book to develop a balanced and realistic point of view on technology. The best part of this book is the long biblical view the author takes on what it means to be a Christian in this digital world by drawing on biblical wisdom. This book will be helpful for any church leader, theologian and preacher who wants to develop a biblical perspective on our technological mediated age but I would recommend reading this book in parallel with a book that focuses more on how technology could be used for good so one can develop a realistic, well informed perspective on what it means ‘to be present in the modern, digital world’ to paraphrase Ellul.
Jason Thacker, Following Jesus in a Digital Age, (Nashville TN, B&H Publishing, 2022), 163 pp., USD 12.82, paperback (ISBN 978-1087754598).
Een van de opvallendste trends in de wereld van het Internet van de afgelopen jaren is de metaverse. Er zijn allerlei digitale profeten die beweren dat dit onze toekomst helemaal op zijn kop gaat zetten en zelfs de Amerikaanse social media-reus Facebook heeft eind 2021 haar naam veranderd in Meta. De metaverse is een driedimensionale volgende versie van het internet waarbij je letterlijk onderdeel wordt van een virtuele realiteit en waarbij de fysieke en de digitale wereld steeds meer in elkaar overlopen. Uiteraard zijn er ook vele mensen die nadenken over wat het zou betekenen om kerk te zijn in een Virtual Reality (VR) wereld hetgeen ook gebeurt in dit boek. Het interessante aan dit boek is dat het niet geschreven is door jeugdige techneuten maar door twee gerenommeerde theologen die al een aardig tijdje meelopen (Darrell Bock is onder andere de auteur van een gezaghebbend en veelgebruikt commentaar op het boek Lucas).
In dit boek staan Bock en Armstrong stil bij de vraag wat het betekent om kerk te zijn in een virtuele wereld en beginnen zij met een geschiedenisles. Op vaak humoristische wijze laten ze zien hoe de kerk door de eeuwen om is gegaan met technologische veranderingen. Eigenlijk is de onderliggende vraag eeuwenoud en lijkt het dat VR het volgende onderwerp in het rijtje technologische veranderingen is waar de kerk wat mee zou moeten. De auteurs leggen daarna uit wat het woord virtueel betekent en wat een virtuele wereld in VR inhoudt. Net als vele anderen die over technologie schrijven, refereren Bock en Armstrong ook aan het feit dat de coronapandemie het gebruik van virtuele technologie enorm versneld heeft. Wat dit boek onderscheidt van andere boeken is dat beide schrijvers een goed evenwicht hebben gevonden tussen het beschrijven van VR en de theologische onderbouwing voor het omgaan met technologie. Ze onderhouden een positie waarbij ze terecht aangeven dat technologie iets is dat door God gegeven is aan de mens en dat het ingezet mag worden voor de aanbidding van God maar dat het tegelijkertijd niet iets mag zijn dat je afleidt van God.
Tegelijkertijd roept VR ook een aantal nieuwe fundamentele, filosofische vragen op waarbij bepaalde theologische vanzelfsprekendheden opnieuw moeten worden doordacht. Vragen zoals of je daadwerkelijk iemand kan dopen in VR of dat je samen virtueel avondmaal kan vieren. In het boek roepen de auteurs kerken op om na te denken over de volgende drie vragen met VR aan de slag te gaan: 1. Wat betekent het samenzijn van de kerk in VR, 2. Wat is de liturgische traditie van de kerk en 3. Hoe kunnen de sacramenten zo volledig mogelijk bediend worden. De auteurs beschrijven vervolgens vanuit verschillende theologische tradities, zoals de rooms-katholieke transsubstantiatieleer en het memorialisme, wat mogelijke oplossingen en knelpunten zijn en moedigen vooral kerken aan om dit soort technologische mogelijkheden zich niet af te laten houden wat het in essentie betekent om kerk te zijn.
Door de coronapandemie is het gebruik van digitale middelen om kerk te zijn enorm toegenomen waardoor er in mijn ogen door veel kerken te weinig tijd genomen om hier voldoende op te reflecteren. Dit boek biedt voldoende handvatten om hierin te voorzien en goed materiaal voor elke kerk en theologisch professional die na wil denken over wat het betekent om kerk te zijn in de virtuele wereld. VR en de metaverse klinkt voor velen misschien nog als iets exotisch dat pas over lange tijd ook in de kerk gebruikt zal gaan worden, toch wordt onze wereld steeds digitaler en begeven, met name jongeren, zich steeds vaker in virtuele werelden waardoor het goed is om als kerk na te denken wat dit voor impact heeft en dit boek is daarbij een goed vertrekpunt.
Ik heb in 2019 twaalf korte overdenkingen opgenomen over het thema ‘Techniek en de Bijbel’. Deze studies zijn destijds uitgezonden op Groot Nieuws Radio en zijn hieronder terug te luisteren.
Het themanummer over kunstmatige intelligentie, hierna verder afgekort tot AI,[1] van het christelijk tijdschrift Radix bevat diverse artikelen over de rol die AI speelt in onze samenleving en in het bijzonder hoe dit gekoppeld is aan geloof en ethiek. Zoals ik vorige maand al op Twitter aankondigde, geef ik in dit artikel een reactie op het artikel van Jochemsen en Peters (2022) waarin zij betogen dat AI in zichzelf leidt tot een reductie van de werkelijkheid waarbij zij in hun betoog gebruik maken van de inzichten uit de Reformatorische wijsbegeerte van de Nederlandse filosoof Herman Dooyeweerd (1894-1977). Ik ben zelf erg gecharmeerd van Dooyeweerds visie op de werkelijkheid en was ook blij verrast dat beide heren zijn gedachtengoed gebruiken om het verschijnsel van AI te analyseren.
Wat is AI?
Het lezenswaardige artikel begint met een uiteenzetting van voorbeelden waarin de goede en de donkere kanten van AI worden duidelijk gemaakt. Ondanks dat de lezer een indruk krijgt wat AI ongeveer is, ontbreekt het aan een goede definitie ervan. Ik vind dit persoonlijk een gemiste kans omdat het hierdoor niet altijd helder is wanneer de auteurs over AI spreken, of in het algemeen over technologie. Een goede definitie die ik zelf vaak gebruik in mijn dagelijkse werk als docent en spreker over AI staat in het recente WRR-rapport over AI (WRR 2021) waarin AI gedefinieerd wordt als “systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken” (WRR 2021: 12). Een heldere definitie is het vertrekpunt om duidelijk te schetsen wat AI is en daarbij af te rekenen met een hardnekkige, maar verkeerde, beeldvorming die er is in onze maatschappij. Het is niet voor niets dat demystificatie van AI (WRR 2021: 139-144) als een van de vijf opgaven wordt genoemd waarin duidelijk moet worden gemaakt waar we het nu eigenlijk precies over hebben als we over AI spreken, met andere woorden, wat is AI wel en wat is het ook vooral niet.
De beide auteurs schrijven terecht dat big data een essentieel onderdeel van AI is, echter men verzuimt om ook hier een goede definitie te geven zodat het gevaar ontstaat dat mensen hun eigen verwachtingen gaan projecteren op wat big data is. Daarnaast zou je je kunnen afvragen of er ook zoiets is als small data en of dit geen invloed heeft op AI. Mijn insteek is dat alle data de belangrijkste grondstof zijn voor AI, of zoals ik elders geschreven heb, dat data wordt gezien als de nieuwe olie (Esselink 2022: 6). Data is de brandstof voor algoritmes die met behulp van statistische technieken, hetgeen we vandaag vaak machine learning noemen, voorspellingen kan genereren die de input vormen voor AI systemen. De informatie die door AI wordt gegenereerd, wordt vaak gezien als nieuwe kennis die moet leiden tot het nemen van betere beslissingen. Jochemsen en Peters (2022: 116) verwijzen hiervoor naar een bekend model uit de wereld van analyse: het DIKW-model en laten tegelijkertijd met behulp van Dooyeweerds filosofie dat kennis niet tot informatie te herleiden is.
Dooyeweerd en AI
Het interessante aan Dooyeweerds beschrijving van de werkelijkheid is dat dit, mijns inziens, een van de beste beschrijvingen/ modellen in de filosofie is die poogt om recht te doen aan de complexiteit, veelkleurigheid en ambiguïteit van de realiteit. Het resultaat is een model dat een goede basis vormt voor de antropologische vraag wie de mens is en hoe deze zich tot zijn/ haar technologische omgeving moet verhouden, met andere woorden, Dooyeweerds filosofie biedt een uitstekende basis voor techniekfilosofie zoals door anderen ook eerder is uitgewerkt (zie bijvoorbeeld Verkerk 2014, Verbeek 2008). De kracht van Dooyeweerd zit in de anti-reductionistische benadering van de werkelijkheid en het is ook terecht dat de auteurs wijzen dat een groot gevaar van AI is dat de werkelijkheid wordt gereduceerd tot de modaliteiten data en ruimte. Het is niet voor niets dat in een recent rapport van de Nationale Ombudsman terecht gewaarschuwd wordt dat een burger meer is dan een dataset (Ombudsman 2021). Onze hang naar technisisme (Jochemsen & Peters 2022: 112) zorgt ervoor dat we in deze tijden proberen met behulp van data en AI grip op de werkelijkheid te krijgen die leidt tot zekerheid, veiligheid en betekenis. Er wordt in het artikel overtuigend beargumenteerd dat technologie daardoor niet neutraal is en een veel grotere spirituele lading heeft dan menigeen zich beseft. Door het gebruik van Dooyeweerds modaliteiten ben je dus in staat om de rol van technologie goed te analyseren. Ik vind dat beide auteurs dit overtuigend hebben weergegeven in dit artikel. Waar het aan schort is dat het niet altijd duidelijk is of men het heeft over de rol van technologie in zijn algemeenheid of over AI. Ik had graag gezien dat beide heren in de toepassing van Dooyeweerds techniekfilosofie specifieker op het domein van AI waren ingegaan. Daarnaast spreken zij ook over het verschil tussen correlatie en causaliteit en lijkt het alsof door AI dit verschil niet meer bestaat en er daardoor verkeerde beslissingen worden genomen. Dit zal ook wel regelmatig gebeuren, maar ik vind dit veel te generaliserend, omdat ik weet dat vanuit de beroepspraktijk van data scientist en AI-ingenieurs hier heel veel aandacht aan wordt besteed om dit zoveel mogelijk te voorkomen (Sahoh et al. 2022). De werkelijkheid is dus veel genuanceerder dan hier wordt geschetst. Daarnaast is het jammer dat er in dit artikel geen aandacht is voor andere problemen die AI met zich meebrengt zoals impliciete vooroordelen, racisme, privacy en verantwoordelijkheid voor de uitkomsten van algoritmes om er maar een paar te noemen (zie bijvoorbeeld Muller (2020) voor een goede introductie). Als laatste vind ik dat de auteurs het begrip data te veel veralgemeniseren en het daardoor onterecht zien als één modaliteit waartoe de werkelijkheid gereduceerd kan worden. In de werkelijkheid speelt de dataficering een steeds belangrijkere rol op meerdere modaliteiten, oftewel, op verschillende niveaus neemt de rol van data toe. Een voorbeeld hiervan is de toename van de rol van data in de psychologie en biologie wat geleid heeft tot nieuwe specialismen die computational psychology of computational biology worden genoemd (Bartlett et al. 2022).
Conclusie
Ik vind dat de auteurs een goede bijdrage hebben geleverd in dit artikel door AI te analyseren met behulp van Dooyerweerds filosofie. Door het gebrek aan goede definities gaan ze soms te kort door te bocht en is het soms te generaliserend. Ik hoop dat deze reactie daarom een welkome aanvulling op dit artikel mag zijn.
Bibliografie
Bartlett, L., Pirrone, A., Javed, N., & Gobet, F. (2022). “Computational scientific discovery in psychology.” Perspectives on Psychological Science.
Sahoh, B., Haruehansapong, K., & Kliangkhlao, M. (2022).” Causal Artificial Intelligence for High-Stakes Decisions: The Design and Development of a Causal Machine Learning Model.” IEEE Access, 10, 24327-24339.
Verbeek, P. P. (2008). “Disclosing visions of technology.” Techné: Research in Philosophy and Technology, 12(1), 85-89.
Verkerk, M. J. (2014). “A philosophy-based ’toolbox’ for designing technology: The conceptual power of Dooyeweerdian philosophy.” Koers: Bulletin for Christian Scholarship, 79(3), 1-7.